Nachtzuster
Unni Lindell
De Noorse speurder, Cato Isaksen heeft aan deze zaak weer een echte breinbreker. Niet alleen is er een veertienjarig meisje verdwenen, maar bovendien wordt enkele dagen later haar oma op straat doodgeschoten. Van de dader geen spoor. Op het eerste zicht is er totaal geen verband tussen deze twee zaken. Maar Isaksen zou geen Cato heten als hij zich niet vastbijt in de achtergrond van Kathrine Bjerke en Brenda Moen. Zo komt hij allerlei bizarre dingen te weten, maar ieder mogelijk spoor loopt dood en het onderzoek raakt totaal in het slop...
Tot helemaal op het einde van het boek houdt Lindell je in spanning en zet ze je meermaals op het verkeerde been. Door de vlot geschreven toegankelijke taal vlieg je over de pagina's. Je wil steeds maar meer weten en naar het einde toe zit je met klamme handen de spannende ontknoping af te wachten.
Ook over het privé-leven van Cato Isaksen dat als een rode draad door de vier boeken loopt, kom je weer meer te weten. Hij is eindelijk, na wat amoureuze omzwervingen weer wat rustiger geworden en hertrouwd met zijn eerste vrouw, Bente. Toch blijven zijn gevoelens voor collega Ellen zich roeren. Kortom hij is gewoon een man van vlees en bloed. Lindell heeft met hem een heel herkenbaar personage neergezet waar je niet anders dan sympathie kan voor opbrengen.
Sinds ik de boeken van Henning Mankell leerde kennen én verslonden heb wilde ik meer schrijfsels uit 'het Hoge Noorden' lezen. Zo kwam ik bij Lindell terecht, dit is het vierde boek dat ik van haar lees en ze heeft er zeker een fan in mij bij.
Over de auteur:
Unni Lindell (1957) woont in Oslo, Nachtzuster is haar vierde thriller met Cato Isaksen in de hoofdrol. Zowel 'Het Dertiende Sterrenbeeld' als 'Dromenvanger' en 'De Rouwmantel' kregen vier sterren in VN's Detective en Thrillergids. Topthrillers dus, nu al vertaald in 10 talen. En topscenario's, want alle vier haar boeken worden op dit moment verfilmd.
ISBN 9056720473 Paperback 319 pagina's, Bruna mei 2003
Vert. van: Nattsøsteren. - Oslo : Aschehoug, 2002 Vertaling: Carla Joustra
© Christine, februari 2006
De zwarte Lady Macbeth
R.C. de Zeeuw
Jan Houter is hoofdinspecteur van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Hij heeft als partner Sjef Vlodrop, een boom van een kerel, en Limburger van origine. Hij is een goedzak, joviaal en goudeerlijk. Dat brengt hem wel eens in de problemen, omdat het blijkbaar gebruikelijk is voor andere politiemensen om bewijs te negeren of weg te moffelen. Daar doet Sjef dus niet aan mee. Jan Houter trouwens ook niet. Ook hij wordt door zijn collega's niet al te hoog aangeslagen: te zenuwachtig, te fanatiek, en te muggenzifterig als het op eerlijkheid aankomt. Ondanks deze overeenkomsten zijn ze niet echt goede maten.
De zaak waar ze nu samen aan werken is de moord op een blanke man, Carlo Koolmeijer, die op een zaterdagmorgen in alle vroegte een belwinkel binnengelopen is. Hij viel direct om en stuiterde met zijn hoofd op de grond. Later bleek dat de man gewond was en veel bloed had verloren. Hij overleed in het ziekenhuis. Geen getuigen, geen sporen, een zaak waar de oplossing niet voor het oprapen ligt.
Jan Houter bijt zich er in vast, en probeert daarbij zijn collega niet al te zeer te wijzen op zijn fouten. Houter werkt samen met een vrouwelijke officier van justitie, hetgeen heel goed gaat. Het spoor leidt naar Suriname: Koolmeijer, rotzak eerste klas, was getrouwd met een Surinaamse. Maar dat huwelijk is nogal eigenaardig. En wie is die andere vrouw, Leontine Suijkerbuijk?
'Met enige moeite wrikte Kerk uit de lange zijkant van de tafel een smalle lade open. Houter zag dat er nog meer lades waren.
'als een Nederlandse familie aan tafel zat en er kwam onverwachts bezoek, konden ze hun borden gauw gauw in de lades doen. En dan het bezoek de deur uitwerken. Dan hoefden ze niemand te eten te vragen.'
Zuinigheid, Hollandse krenterigheid, het centrale punt in dit boek. Geld dus. Ach, draait het niet altijd om geld?
Langzaam maar zeker vordert Houter met zijn onderzoek, en daarbij zwerft hij door Amsterdam en in de omstreken van Paramaribo. In zijn vrije tijd doet hij een onderzoek dat hem door de teksten van Shakespeare leidt, op zoek naar een bepaald citaat. En hij heeft ook iets met architectuur, lijkt het, gezien zijn kritiek op de bouwstijlen van Amsterdam. Die terzijdes verlevendigen het verhaal, dat verder het relaas is van een stug voortploeterende inspecteur.
Het is niet een boek dat zindert van spanning, een thriller wil ik het niet noemen. Literair? Nou, eigenlijk ook niet, al doen die 'terzijdes' er wel aan denken. Een zich langzaam ontwikkelende detectiveroman, met genoeg humor en net dat tikje extra dat het interessant maakt. Meer niet.
Maar dat is genoeg voor een aantal uurtjes leesplezier!
ISBN 978 90 5831 496 3 Paperback 288 pagina's | Uitgeverij Sirene | mei 2009
© Marjo, juli 2009
Lees de reacties op het forum, klik HIER
Pagina 217 van 217