Dixit
Toni Coppers
David Cleeffs is zijn job als coördinator bij het ministerie van Verkeer grondig beu en heeft een origineel idee om verder aan de kost te komen. Hij richt een éénmansbedrijfje op, Dixit, en levert parate kennis aan al wie het nodig heeft. Van een cursus aardrijkskunde voor soldaten die op vredesmissie naar Congo trekken, toespraken voor politiekers, tot zelfs boek-en filmbesprekingen voor de dames van 'De Pussycat', de betere hoerenkast. Wil je weten wie er 'hot' is in de modewereld, of interesseren de nieuwste massagetechnieken je ? Een adres : Dixit!
Op een dag komen twee politieinspecteurs met een leuke opdracht : hen voorbereiden op de Nationale Politiequiz. De heren hebben als onderwerp terrorisme gekozen. Alles moet wel in het geheim gebeuren want het vakantiegeld wordt gebruikt om Cleeffs mee te betalen. Als deze laatste op het internet gaat snuisteren om informatie te vinden over het vervaardigen van semtex, ja dan blijft dat natuurlijk niet onopgemerkt en krijgt hij geheid de inlichtingendiensten achter zich aan. Die mensen zijn ervan overtuigd dat Cleeffs een terroristische aanslag voorbereidt.
Een komische thriller staat er op de cover waar de zuurstokkleuren van afspatten. Een thriller is het allerminst, op geen enkel moment zit er spanning in het verhaal, de misdaad die pas ver na de helft van het boek begaan wordt is trouwens maar een bijkomstigheid. Het verhaal moet het in de eerste plaats hebben van de grappen en grollen die trouwens enkel in het begin lollig zijn. Na een tijdje beginnen ze te vervelen en kunnen mij nog nauwelijks tot een glimlach brengen. Toegegeven, het is allemaal erg vlotjes geschreven en qua originaliteit kijgt het een tien, maar het lijkt mij teveel op een parodie. Een luchtig boek om te lezen op een zomerse middag in je tuinzetel, meer is het zeker niet.Over de auteur : Toni Coppers (België 1962) werkte achtereenvolgens als scheepsjongen, ereconsul in Buenos Aires en personal trainer voor de cavia van Brad Pitt. Hij woont afwisselend in New York en Goetsenhoven en is VRT-producer.
ISBN 9789044312393 Paperback 231 pagina's House of Books B.V. april 2005
© Christine, februari 2006
Lees de reacties op het forum, klik hier!
Blijkbaar geïnspireerd door het succes van Dan Brown’s Da Vinci Code heeft Malarkey zich geroepen gevoeld om deze “historische thriller”te schrijven:
Verrijzenis is een spannende historische thriller en liefdesroman ineen, gebaseerd op de historische vondst van de gnostische evangeliën bij Nag Hammadi in Egypte – met daarin verweven de prikkelende vraag: was Maria Magdalena de eerste apostel?
Deze aankondiging op de achterflap maakte mij nieuwsgierig naar dit verhaal.
Na uitvoerig de landkaart en het voorwoord van de schrijfster ter introductie bestudeerd te hebben, zakt het enthousiasme om verder te lezen bij de allereerste bladzijde al weg: Gemma Bastian, verpleegster wordt tijdens haar tweedaags verlof geconfronteerd met een onbekende, eigenaardige persoon die in haar appartement duidelijk naar iets op zoek is. Gemma wantrouwt hem, twee dagen later krijgt ze het verschrikkelijke nieuws te horen, dat haar vader, de bekende archeoloog Charles Bastian, werkzaam in Egypte, gestorven is. Het was duidelijk dat haar vader iets enorm belangrijks ontdekt had.
Gemma gaat onmiddellijk naar Egypte toe en logeert daar bij een bevriend gezin van haar vader: de familie Lazar. Eenmaal daar gaat ze op haar eigenwijze, eigengereide wijze op zoektocht naar de grote, historische vondst, die haar vader ontdekt zou hebben. Het vermoeden bestaat al gauw dat er iets niet klopt: werd ze in London al niet bezocht door een vreemde persoon? Wordt ze in Caïro niet voortdurend achtervolgd en in de gaten houden? Ze wantrouwt bijna iedereen, zelfs de familie Lazar, waar ze toch met open armen is ontvangen.
Wanneer zij zich verdiept in het werk van haar vader begint zij te vermoeden dat haar vader geen natuurlijke dood is gestorven. De ontdekking dat hij waarschijnlijk het gnostische evangelie van Maria Magdalena heeft gevonden, versterkt dit.
Vanuit “Huize Lazar” trekt zij er vaak op uit. Ofwel naar de werkkamer van haar vader, ofwel naar diverse musea, bibliotheken, personen en instanties die haar vader kende. Ondertussen voelt Gemma zich aangetrokken tot Michael, de zoon des huizes, een oorlogsslachtoffer, drank-en morfine verslaafd. De andere zoon van de familie Anthony, een goede vriend en collega van haar vader, wordt binnen het gezin min of meer geboycot. Met hem gaat Gemma haar spannende zoektocht verder ondernemen.
De intelligente, leergierige en doortastende Gemma komt veel, erg veel te weten. Samen met Anthony begeeft ze zich in een gevaarlijke situatie om tot de ontknoping van de geheimen te komen. Doden worden niet geschuwd, een keer wordt er zelfs een aanslag gedaan op haar eigen leven. Ondanks al deze gevaren rusten Anthony en Gemma niet totdat zij de evangeliën in hun bezit hebben, en ontcijferd.
Het thema van het verhaal heeft alles in zich om goed uitgewerkt te worden. Helaas is dit Malarkey niet gelukt. De verhaaltrend is kinderlijk geschreven. Op de eerste bladzijde krijg je al het gevoel dat je een opstel leest van een beginnende middelbare scholier: veel gebruik van hetzelfde woord (haar verlof, haar starende blik, haar ogen etc. etc.). Je voelt je niet betrokken bij het verhaal, emoties spelen blijkbaar geen rol. Alles wordt heel neutraal en heel oppervlakkig verteld. Van spanning is totaal geen sprake, de zogenaamde romantiek die in dit boek zou voorkomen sprankelt niet en komt niet uit de verf.
Als lezer blijf je met enorm veel vragen zitten: feitelijk krijg je geen antwoord op de vraag of haar vader daadwerkelijk vermoord is, wat zijn de emoties daarbij van Gemma? Haalt Malarkey soms het tijdschema niet door elkaar (een jong meisje frank en vrij – alleen – in Caïro in 1947)? Het strooien van haar vaders as bij de piramides (was dit indertijd wel zo vanzelfsprekend)? Verder stoorde ik me ook aan de vele drukfouten die in het boek stonden. De ene keer lees je oed (een muziekinstrument) de andere keer ud, daar i.p.v. dat, ze ging nam plaats etc. etc. Soms las je een ellenlange zin waar een tijdsbestek van enkele dagen werd verwoord, dan lees je weer een bladzijde vol kleine zinnetjes die iedere keer beginnen met en toen en toen.
Een ambitieuze roman staat er op de achterflap. Inderdaad de auteur is erg, erg ambitieus te werk gegaan. Het meest interessante was het voorwoord, het nawoord, de chronologische tijdbalk, de verklarende woordenlijst en de korte uitleg van het gnosticisme. De 375 bladzijden die daartussen gelezen moesten worden hebben bij mij echter een zeer onbevredigend gevoel achtergelaten.
ISBN10: 90 5831 427 8 Ingenaaid, 400 pagina's Verschenen: oktober 2006 Uitgeverij Sirene b.v.
Vertaler: M. Bresser
© Irene, 20 november 2006
Nachtzuster
Unni Lindell
De Noorse speurder, Cato Isaksen heeft aan deze zaak weer een echte breinbreker. Niet alleen is er een veertienjarig meisje verdwenen, maar bovendien wordt enkele dagen later haar oma op straat doodgeschoten. Van de dader geen spoor. Op het eerste zicht is er totaal geen verband tussen deze twee zaken. Maar Isaksen zou geen Cato heten als hij zich niet vastbijt in de achtergrond van Kathrine Bjerke en Brenda Moen. Zo komt hij allerlei bizarre dingen te weten, maar ieder mogelijk spoor loopt dood en het onderzoek raakt totaal in het slop...
Tot helemaal op het einde van het boek houdt Lindell je in spanning en zet ze je meermaals op het verkeerde been. Door de vlot geschreven toegankelijke taal vlieg je over de pagina's. Je wil steeds maar meer weten en naar het einde toe zit je met klamme handen de spannende ontknoping af te wachten.
Ook over het privé-leven van Cato Isaksen dat als een rode draad door de vier boeken loopt, kom je weer meer te weten. Hij is eindelijk, na wat amoureuze omzwervingen weer wat rustiger geworden en hertrouwd met zijn eerste vrouw, Bente. Toch blijven zijn gevoelens voor collega Ellen zich roeren. Kortom hij is gewoon een man van vlees en bloed. Lindell heeft met hem een heel herkenbaar personage neergezet waar je niet anders dan sympathie kan voor opbrengen.
Sinds ik de boeken van Henning Mankell leerde kennen én verslonden heb wilde ik meer schrijfsels uit 'het Hoge Noorden' lezen. Zo kwam ik bij Lindell terecht, dit is het vierde boek dat ik van haar lees en ze heeft er zeker een fan in mij bij.
Over de auteur:
Unni Lindell (1957) woont in Oslo, Nachtzuster is haar vierde thriller met Cato Isaksen in de hoofdrol. Zowel 'Het Dertiende Sterrenbeeld' als 'Dromenvanger' en 'De Rouwmantel' kregen vier sterren in VN's Detective en Thrillergids. Topthrillers dus, nu al vertaald in 10 talen. En topscenario's, want alle vier haar boeken worden op dit moment verfilmd.
ISBN 9056720473 Paperback 319 pagina's, Bruna mei 2003
Vert. van: Nattsøsteren. - Oslo : Aschehoug, 2002 Vertaling: Carla Joustra
© Christine, februari 2006
De zwarte Lady Macbeth
R.C. de Zeeuw
Jan Houter is hoofdinspecteur van de regiopolitie Amsterdam-Amstelland. Hij heeft als partner Sjef Vlodrop, een boom van een kerel, en Limburger van origine. Hij is een goedzak, joviaal en goudeerlijk. Dat brengt hem wel eens in de problemen, omdat het blijkbaar gebruikelijk is voor andere politiemensen om bewijs te negeren of weg te moffelen. Daar doet Sjef dus niet aan mee. Jan Houter trouwens ook niet. Ook hij wordt door zijn collega's niet al te hoog aangeslagen: te zenuwachtig, te fanatiek, en te muggenzifterig als het op eerlijkheid aankomt. Ondanks deze overeenkomsten zijn ze niet echt goede maten.
De zaak waar ze nu samen aan werken is de moord op een blanke man, Carlo Koolmeijer, die op een zaterdagmorgen in alle vroegte een belwinkel binnengelopen is. Hij viel direct om en stuiterde met zijn hoofd op de grond. Later bleek dat de man gewond was en veel bloed had verloren. Hij overleed in het ziekenhuis. Geen getuigen, geen sporen, een zaak waar de oplossing niet voor het oprapen ligt.
Jan Houter bijt zich er in vast, en probeert daarbij zijn collega niet al te zeer te wijzen op zijn fouten. Houter werkt samen met een vrouwelijke officier van justitie, hetgeen heel goed gaat. Het spoor leidt naar Suriname: Koolmeijer, rotzak eerste klas, was getrouwd met een Surinaamse. Maar dat huwelijk is nogal eigenaardig. En wie is die andere vrouw, Leontine Suijkerbuijk?
'Met enige moeite wrikte Kerk uit de lange zijkant van de tafel een smalle lade open. Houter zag dat er nog meer lades waren.
'als een Nederlandse familie aan tafel zat en er kwam onverwachts bezoek, konden ze hun borden gauw gauw in de lades doen. En dan het bezoek de deur uitwerken. Dan hoefden ze niemand te eten te vragen.'
Zuinigheid, Hollandse krenterigheid, het centrale punt in dit boek. Geld dus. Ach, draait het niet altijd om geld?
Langzaam maar zeker vordert Houter met zijn onderzoek, en daarbij zwerft hij door Amsterdam en in de omstreken van Paramaribo. In zijn vrije tijd doet hij een onderzoek dat hem door de teksten van Shakespeare leidt, op zoek naar een bepaald citaat. En hij heeft ook iets met architectuur, lijkt het, gezien zijn kritiek op de bouwstijlen van Amsterdam. Die terzijdes verlevendigen het verhaal, dat verder het relaas is van een stug voortploeterende inspecteur.
Het is niet een boek dat zindert van spanning, een thriller wil ik het niet noemen. Literair? Nou, eigenlijk ook niet, al doen die 'terzijdes' er wel aan denken. Een zich langzaam ontwikkelende detectiveroman, met genoeg humor en net dat tikje extra dat het interessant maakt. Meer niet.
Maar dat is genoeg voor een aantal uurtjes leesplezier!
ISBN 978 90 5831 496 3 Paperback 288 pagina's | Uitgeverij Sirene | mei 2009
© Marjo, juli 2009
Lees de reacties op het forum, klik HIER
Pagina 214 van 214