Familiewapen
Thomas Enger
Na een verder niet verklaarde moord op ene Daniel Schyman in de bossen van Zweden, gaat het verhaal verder met de belevenissen van Nora Klemetsen, een journaliste die lezers van eerdere boeken van Thomas Enger wel zullen kennen. Ook haar ex, Henning Juul, is van de partij.
Henning is eveneens journalist, maar op het moment heeft hij verlof omdat hij de dood van hun zoon Jonas wil onderzoeken. De jongen is gestorven bij een brand in het appartement waar hij samen met zijn vader was. Henning wil er achter komen wat de intussen vermoorde crimineel Tore Pulli allemaal wist, en raakt verzeild in gevaarlijke circuits. Intussen maakt hij zich zorgen om Nora, die zwanger blijkt te zijn van haar nieuwe partner, Iver Gundersen, die ook bevriend was (is?) met Henning.
Ene Hugo Refsdal meldt zich bij Nora: zijn vrouw, Hedda Hellberg, is verdwenen. Ze zou drie weken naar Italië gaan, maar blijkt daar nooit geweest te zijn. Misschien kan Nora een onderzoek instellen? Zij kende Hedda, omdat ze ooit samen studeerden. Is Hedda ontvoerd? Is ze vermoord?
Die angst wordt groter als plotseling het lijk gevonden wordt van Ellen, de tante van Hedda. Langzaam ontdekt ze dat de familie Hellberg een broeinest van raadsels en geheimen is. En net als Henning komt ook zij in gevaar te verkeren.
Natuurlijk blijkt de vermoorde Daniel Schyman iets te maken te hebben met het hele geval.
Dit is het vierde deel in de serie met de Noorse journalisten, Henning Juul en Nora Klemetsen in de hoofdrol. Om en om volgen we hun activiteiten. Het is een serie, met een vervolg in het privéleven, en een nieuwe plot dat nauwelijks iets met een familiewapen te maken heeft. Het hapt lekker weg, dat zeker, maar literair zoals op de omslag aangekondigd wordt is het absoluut niet.
ISBN 9789021458571 | paperback | 348 pagina's| Uitgeverij Q | juli 2015
Vertaald uit het Noors door Carla Joustra en Kim Snoeijing
© Marjo, 31 oktober 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Aardzee
Machten van Aardzee / De tomben van Atuan / Koning van Aardzee
Ursula K. Le Guin
De Aardzee-trilogie is een klassieker binnen het fantasygenre. De drie boeken verschenen tussen 1968 en 1972 en vormden een inspiratie voor tal van fantasyschrijvers. Ook de literaire kwaliteit van het werk van Ursula K. Le Guin - de “K” staat voor haar meisjesnaam Kroeber - wordt geroemd. Deze auteur sleepte dan ook tal van prijzen in de wacht.
In het boek Machten van Aardzee uit 1968 maakt de lezer kennis met de jonge geitenhoeder Duny die in het dorpje Tien-Elzen op het eiland Gont woont. Op zevenjarige leeftijd ontdekt het jongetje de wonderlijke kracht van toverkunst. Hij zuigt alle kennis van de dorpsheks als een spons op en snakt al snel naar meer. Hij is nog lang niet klaar met leren maar in Tien-Elzen valt simpelweg niet meer kennis te vergaren. Nadat Duny erin is geslaagd een vijandelijke aanval te verijdelen en het dorp te redden, biedt een vreemdeling aan hem verder op te leiden. Op zijn dertiende verjaardag krijgt Duny zijn echte naam en als Ged gaat hij in de leer bij de magus Ogion. Via Ogion belandt hij op Roke, het Eiland der Wijzen, waar hij een opleiding tot wijze mag volgen.
Ged ontpopt zich tot een uitstekende leerling. Het is echter zijn jeugdigheid die hem uiteindelijk bijna ten val zal brengen. Ged laat zich door een onvriendelijke medeleerling overhalen een geest uit het dodenrijk op te roepen. Het gaat helemaal mis en Ged overleeft het hachelijke avontuur ternauwernood. Vanaf dat moment wordt hij achtervolgd door een schaduw. Een monster dat zijn gelijke niet kent.
De tomben van Atuan uit 1970 gaat over de jonge Tenar. Ze is de reïncarnatie van de Priesteres der Tomben en wordt al op jonge leeftijd bij haar ouders weggehaald. Het leven van Tenar bestaat uit rituelen en het tevreden stellen van de goden. Onder de tempel ligt een eeuwenoud labyrint dat een groot geheim herbergt. Het meisje daalt dagelijks in het duister af – licht is er verboden – waarna ze moederziel alleen het gangenstelsel verkent. Ze moet. Het is haar taak het labyrint te beschermen. Op een dag stuit Tenar op een indringer. Het is Ged, die een bijzondere boodschap voor het meisje heeft. Een keuze.
In Koning van Aardzee uit 1972 heeft Ged het inmiddels tot Archimagus, de belangrijkste wijze, geschopt. Hij woont op het eiland Roke. Op een dag meldt zich een jonge prins op het Eiland der Wijzen. De jongen, die Arren wordt genoemd, vertelt een verontrustend verhaal. Op een groot aantal eilanden is de toverkunst in de vergetelheid geraakt. Tovenaars en heksen zijn de juiste woorden vergeten waardoor ze hun goede werk niet langer kunnen uitvoeren.
Ged beseft dat de woorden van de toverkunst niet zomaar vergeten worden. Er is iets kwalijks gaande. Hij besluit samen met Arren op zoek te gaan naar de bron van het kwaad. Samen stappen ze in Geds bootje, de Uitkijk, waarna een wonderlijke reis van start gaat.
Ik heb genoten van deze nieuwe uitgave van de Aardzee-trilogie. Deze al wat oudere fantasyverhalen zijn filosofisch van aard. Je kunt louter de mooi beschreven avonturen lezen en je daarmee uitstekend vermaken maar de diepere betekenis van de verhalen, is het meest indrukwekkend. Daarnaast zijn deze vertellingen minder gewelddadig dan hedendaagse fantasy.
Ursula K. Le Guin heeft ook een aantal korte verhalen over de Aardzee geschreven en tussen 1990 en 2001 verscheen een tweede trilogie. Helaas is niet alles naar het Nederlands vertaald. In deze eerste trilogie heb ik een reis gemaakt door een wereld waar draken en tovenaars heel gewoon zijn. Naast toverkunst staat ook de liefde voor de medemens centraal. Wat ik erg mooi vind, is dat iedereen met een bijnaam – die van Ged is Sperwer - door het leven gaat en zijn of haar echte naam alleen aan ware vrienden toevertrouwt. Het beschermen van je “ware zelf” is dus erg belangrijk en wie vriendschap sluit, doet dat vol vertrouwen en voor het leven. De Aardzee-trilogie heeft me betoverd.
ISBN 9789022574706 | hardcover | 492 pagina's| Boekerij | september 2015
Vertaald door Frits Oomes
© Annemarie, 30 oktober 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Zonder angst
Lisa Gardner
De vierenveertigjarige rechercheur D.D. Warren haat de pijn in haar arm. Ze is afhankelijk van haar man Alex. Hij helpt haar met wassen en aankleden, alsof ze een klein kind is. D.D. kan niet eens haar driejarige zoontje Jack optillen, laat staan hem een stevige knuffel geven. Soms zit het leven vol frustraties.
Het ergste is nog wel dat D.D. niet weet hoe ze precies aan haar blessure is gekomen. Ze weet nog dat ze teruggekeerd was naar de plaats delict van een gruwelijke moord. Het slachtoffer was een achtentwintigjarige vrouw. Voor haar dood was Christine Ryan een knappe verschijning maar haar moordenaar had haar ernstig verminkt en talrijke reepjes huid weggesneden. D.D. had het idee dat ze iets over het hoofd had gezien. Toen ze door het huis van Christine struinde, ging het mis.
D.D. is tijdens haar eenzame verkenningstocht van de trap gevallen. Door de val liep ze een verwonding met de naam avulsie op. Een stuk bot bovenin haar linkerarm is afgescheurd. Zodra D.D. haar linkerarm of –schouder probeert te bewegen, vergaat ze van de pijn. Wreed genoeg is fysiotherapie de enige manier om uiteindelijk ongeschonden uit de strijd te komen. D.D. levert dagelijks een zwaar gevecht tegen een pijn die haar leven inmiddels volledig beheerst. Daarnaast piekert ze over haar val. D.D. kan zich niet herinneren wat er is gebeurd. En waarom heeft ze tijdens haar val meerdere kogels afgevuurd? Schoot ze op iets of iemand?
D.D. kan aan niks anders dan de pijn denken. Haar collega’s missen haar en kunnen haar expertise goed gebruiken. D.D. wordt naar pijntherapeut Adeline Glen gestuurd. Adeline leert de nukkige D.D. dat haar pijn geen vijand maar een vriend is. Pijn maakt mensen bewust van situaties die het lichaam kunnen schaden. Als je bijvoorbeeld een gloeiendheet oppervlak aanraakt, trek je jouw hand door de pijn die je dan voelt snel terug. Pijn heeft dan voorkomen dat er een ernstige brandwond ontstaan is. Adeline Glen weet als geen ander hoe belangrijk het is om pijn te voelen. Ze lijdt aan de aangeboren zenuwaandoening HSAN. Adeline voelt geen pijn. Voor D.D. klinkt het als een zegen maar dat is het niet. Adeline kan levensgevaarlijk gewond raken zonder dat ze er ook maar iets van merkt. Tegen de tijd dat haar verwonding aan het licht komt, kan het al te laat zijn.
Niet veel later slaat de moordenaar opnieuw toe. Dit keer is het slachtoffer een alleenstaande ergotherapeut. Ook zij is gevild. D.D. sleept zich naar de plaats delict. Gelukkig heeft de moordenaar zijn slachtoffers niet levend van de reepjes huid ontdaan. Hij heeft ze zelfs zo snel mogelijk gedood. De haast barmhartige manier waarop hij zijn slachtoffers vermoordt, vormt een schril contrast met de manier waarop hij de lijken vervolgens toetakelt.
Er wordt een verband met eerder gepleegde moorden gevonden. De handelingen van de moordenaar zijn zelfs identiek aan de werkwijze van seriemoordenaar Harry Day. Day is echter al veertig jaar dood, dus hij kan de dader niet zijn. Ook Harry’s dochter Shana is een meedogenloze moordenares. Is zij in de voetsporen van haar vader getreden? Shana zit echter al dertig jaar in de gevangenis. Hoe kan het dan dat al het bewijs in haar richting wijst? Het moet wel om een nazaat van Harry Day gaan. De moordenaar weet dingen die alleen insiders weten. Er blijkt nog een familielid te zijn. Een zus. Ze is weliswaar in een pleeggezin opgegroeid maar ze heeft dezelfde genen als Shana. Het is Adeline, D.D.’s toegewijde pijntherapeut…
Wat deze thriller zo ijzingwekkend spannend maakt, is dat je als lezer het idee hebt dat de moordenaar continu binnen handbereik is. Is het Adeline of heeft de griezelige Shana soms een manier gevonden om buiten de gevangenis te moorden? Door middel van een handlanger misschien? Adeline blijkt er vreemde gewoontes op na te houden. Gewoontes die ze angstvallig verborgen houdt. Maakt dat haar tot een moordenaar? Het voelt alsof het antwoord zich net buiten gezichtsbereik verborgen houdt. Het is zo dichtbij en toch onzichtbaar.
Zonder angst vormt mijn eerste kennismaking met het werk van schrijfster Lisa Gardner. Ik begrijp nu waarom Karin Slaughter haar werk aanprijst. Het verhaal is spannend van begin tot eind, luguber maar ook diepgaand en aangrijpend. Lisa Gardner zorgt er op ingenieuze wijze voor dat nieuwsgierigheid de angst voor wat komen gaat blijft overheersen. Alsof je in het donker op een eng geluid afgaat, in plaats van het hazenpad te kiezen. Zonder angst is een voortreffelijke, tot in de puntjes uitgewerkte thriller.
ISBN 9789023491194 | paperback | 446 pagina's| Uitgeverij Cargo | oktober 2015
Vertaald door Els Franci-Ekeler
© Annemarie, 26 oktober 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Verdwenen zusjes
Laura Lippman
'Ik ben Heather Bethany'. Met die naam rakelt de onbekende, verwarde vrouw die bij een auto-ongeluk betrokken raakt, een 30 jaar oude zaak op van de verdwijning van de 12-jarige Heather en haar 15-jarige zusje Sunny Bethany uit een druk winkelcentrum in Baltimore. Er is nooit een spoor van hen teruggevonden. Het huwelijk van hun ouders was al wankel en is door deze vreselijke slag helemaal ingestort. Inmiddels is hun vader Dave overleden en is moeder Miriam na enkele omzwervingen in Mexico terechtgekomen.
Nadat ze min of meer per ongeluk de naam Heather Bethany heeft genoemd, weigert de vrouw verder licht op de zaak te werpen. Waar is ze bang voor? Waarom wil ze niet praten zonder een advocaat aan haar zij? Is deze vrouw echt het verdwenen meisje Heather? Wat is er 30 jaar geleden gebeurd en belangrijker nog: waar is Sunny?
De geschiedenis van de meisjes en het gezin waarin ze opgroeiden wordt op niet-chronologische wijze gepresenteerd. Daarbij lijkt de familie Bethany voor de buitenwereld een gesloten front te zijn: 'het gezin is een eenheid, dus doen we alles samen'. Dat dit een broos front is blijkt wanneer de meisjes verdwijnen en Dave en Miriam hun huwelijk voor hun ogen zien afbrokkelen.
De onderhuidse spanning die als een jeukerig plekje steeds aanwezig is, maar die je niet kunt grjipen, wordt langzaam opgebouwd. Tot je, net als de lompe maar zeer bekwame inspecteur Infante nog maar één ding wilt weten: WAT is er precies gebeurd 30 jaar geleden en WIE is die onbekende vrouw.
Door middel van flashbacks waarin de verhalen van alle betrokkenen door de jaren heen worden verteld, worden heden en verleden aan elkaar geknoopt tot een onverwacht slot.
Jammer alleen dat die ontknoping enigszins afgeraffeld wordt om alles maar te kunnen verklaren.
Laura Lippman's schrijfstijl is vlot en toegankelijk en leest prettig. Echter, doordat ze niet de focus op 1 persoon richt maar alle karakters in het drama een stem wil geven, creëert de auteur ook een afstand tot de personages. Er is niet direct een 'slachtoffer' waarmee je je kunt identificeren – zelfs niet met de verdwenen zusjes – of een grote held waar je het verhaal aan op kunt hangen. Ook de niet altijd even logische sprongen in de tijd zetten de lezer af en toe op het verkeerde been.
Afgezien daarvan is Verdwenen zusjes een aantrekkelijk verhaal dat leest als een spannende roman. Een titel om te onthouden voor een paar genoeglijke en ontspannen leesuren.
Verdwenen zusjes is eerder (2009) verschenen onder de titel 'Wat de doden weten'.
Geheimen uit het verleden van de hoofdpersoon die in het heden weer opduiken en diens hele leven overhoop gooien zijn een centraal thema in de boeken van Lippman, ook in haar nieuwste boek dat in september verschenen is (Als ik weg ben). Daarnaast heeft zij een serie boeken geschreven met ex-journaliste en privé-detective Tess Monaghan. Hiervoor heeft zij vele prijzen gewonnen, o.a. de Agatha-Award en de Edgar-Award.
ISBN 9789022573259 | Paperback | 381 pagina's| Boekerij | maart 2015
Vertaald door Mariette van Gelder
© Joanazinha, 24 oktober 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Huivering
Bernard Minier
Terwijl een hevig onweer voor een indrukwekkend schouwspel zorgt, gaat de blik van de hoogbejaarde Oliver Winshaw naar het huis van zijn knappe overbuurvrouw. Het huis van de jonge lerares baadt in het licht en de buitendeuren staan wagenwijd open. Harde muziek neemt het op tegen het luide natuurgeweld. In het zwembad dobberen poppen op het water. Hun aanblik doet een rilling door het lichaam van Winshaw gaan. Dan ziet hij de jongen. Hij zit aan de rand van het zwembad, staart naar de poppen en biedt een verdwaasde aanblik. Oliver Winshaw belt de politie.
Op het moment dat Oliver Winshaw de politie belt, kijkt politiecommandant Martin Servaz met zijn collega’s naar een voetbalwedstrijd. Het is 11 juni 2010 en het WK is in volle gang. Martin verbaast zich over het enthousiasme van zijn collega’s. Zelf is hij totaal niet in voetbal en de daarbij horende hysterie geïnteresseerd. Martins gedachten dwalen af naar een gebeurtenis die achttien maanden geleden plaatsvond. Toen hij de ontsnapte seriemoordenaar Julian Hirtmann op de hielen zat, kwam hij bijna om in een lawine. Hoewel er fanatiek naar hem wordt gezocht, is Hirtmann nog altijd spoorloos.
Oliver Winshaw heeft het goed gezien. Er is iets helemaal mis in het huis aan de overkant. De politie van het universiteitsstadje Marsac doet een lugubere vondst in de badkamer, bovenin het huis. In het bad ligt het ontzielde lichaam van Claire Diemar. Ze is met touwen vastgebonden en in een vreemde, verwrongen houding gedwongen. In haar opengesperde mond is een zaklamp gestoken dat het badwater van een griezelig licht voorziet.
Het getril van zijn mobiele telefoon haalt Martin enige tijd later uit zijn gemijmer. Hij heeft een voicemailbericht. De stem die een bericht heeft ingesproken, is een stem uit het verleden. Het is Marianne, zijn jeugdliefde. Marianne woont nog altijd in Marsac, het stadje waar Martin studeerde toen hij nog een veelbelovende schrijver in de dop was. Het stadje waar hij woonde toen het leven hem nog toelachte. Zijn dochter Margot is in zijn voetsporen getreden en volgt een prestigieuze vooropleiding in Marsac. Hij is trots op haar. Hugo, de zoon van Marianne, zit bij haar op school. Hij is zojuist opgepakt op verdenking van de moord op Claire Diemar, zijn lerares. Hij is de verwarde jongen die bij het zwembad van het slachtoffer is aangetroffen. Marianne is ten einde raad en heeft al haar hoop op Martin gevestigd. Hugo is onschuldig, ook al heeft hij alle schijn tegen. Marianne weet het zeker.
Martin slaagt erin het moordonderzoek naar zich toe te trekken maar hij ziet het somber voor Hugo in. Het bewijs tegen de jonge student is overweldigend en hij kan Marianne niet beloven dat het goed komt. Martin vindt het moeilijk om weer in Marsac te zijn, moeilijk om Marianne weer te zien. Twintig jaar geleden brak ze zijn hart en hij merkt dat ze hem nog altijd niet onberoerd laat. Dan trekt een detail zijn aandacht. Toen de politie het lichaam van Claire Diemar vond, schalde er muziek door het huis. Muziek van Mahler. Mahler is niet alleen Martins favoriete componist maar ook die van Julian Hirtmann. Toeval?
Hoewel het bewijs nog altijd in de richting van Hugo wijst, begint Martin aan zijn schuld te twijfelen. De e-mail die hij vervolgens ontvangt, vervult hem met angst en verwarring. Het bericht is afkomstig van Julian Hirtmann. Is hij in Marsac? Heeft hij het op Martin of zijn dochter Margot voorzien?
Huivering is het vervolg op Miniers bloedstollende debuut Een kille rilling. Het is ook prima als standalone te lezen maar het zou zonde zijn het eerste deel van deze reeks over te slaan. Ook in dit tweede boek weet Bernard Minier een duistere sfeer te scheppen die de lezer met zowel angst als fascinatie vervult. Enerzijds wilde ik dolgraag de ware toedracht van de moord achterhalen, anderzijds was ik juist bang te ontdekken wat er gaande was. Precies hoe ik het lezen van een thriller graag ervaar.
Psychopaat Julian Hirtmann is een angstaanjagend persoon. Hij vormt een mooi contrast met de rechtschapen Martin Servaz. Sinds de gebeurtenissen in Een kille rilling is het tweetal onlosmakelijk met elkaar verbonden. Martin draagt de verbondenheid als een zware last met zich mee, terwijl Julian hun band op een verknipte manier koestert. Huivering telt maar liefst 600 bladzijden die de auteur stuk voor stuk uitstekend heeft benut. Deze thriller kent een mooie diepgang en meerdere verhaallijnen die naadloos op elkaar aansluiten. Bernard Minier heeft mijn interesse in de Franse thriller aangewakkerd. Zijn werk is rauwer dan dat van zijn Scandinavische collega’s. Huivering is een thriller van grote klasse, hoewel het niet bevorderlijk voor de nachtrust is!
ISBN 9789401604185 | paperback | 600 pagina's| Xander Uitgevers | september 2015
Vertaald door Textcase
© Annemarie, 23 oktober 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De steek van de schorpioen
Dimitri Bontenakel
Dimitri Bontenakel (1971) woont en werkt in Antwerpen. Na twee eerdere romans heeft het, mede doordat hij allerlei nevenactiviteiten ontplooide, vijf jaar geduurd voordat hij nu met zijn derde boek acte de présence geeft: De steek van de schorpioen. Maak kennis met Lemmy Planck, volgens de cover 'de Big Lebowski van de Lage Landen.'
Daarmee wordt de toon al gezet; het is dan ook heel lastig om dit boek in een bepaalde hoek te zetten. Op de achterkant staat: 'komisch noir' en daar houd ik het ook maar bij. Het stempel 'thriller' past niet direct bij het boek en ook andere kwalificaties voldoen niet echt. Wat dat betreft heeft Bontenakel een eigen genre gecreëerd; een genre overigens waar ik graag meer van zou willen lezen. Hij zet je continu op het verkeerde been door een zin te beginnen en deze aan het eind met een paar slotwoorden een hele andere lading of een komische noot mee te geven. Gelukkig doet hij dat wel redelijk gedoseerd want te veel van het goede is toch te veel.
Het verhaal begint met de thuiskomst van de mislukte schrijver Lemmy Planck. Twee jaar geleden is hij gescheiden en is zijn eerste boek geflopt, waarna hij de kuierlatten heeft genomen en op wereldreis is gegaan. Bij thuiskomst vindt hij het dagboek dat 'de Chileen', een man die hij tijdens zijn reis heeft ontmoet, hem heeft gestuurd. Al gauw blijkt dat er veel belangstelling voor het boek is en dat men over lijken gaat om het in handen te krijgen. Er ontwikkelt zich een waanzinnig verhaal waarin Planck er alles aan doet om het dagboek in handen te houden en en passant zijn eigen nieuwe boek uitgegeven te krijgen en zijn achtervolgers even hard hun best doen om het boek te pakken te krijgen. Het verhaal lijkt compleet te ontsporen, maar Bontenakel ziet kans zijn personages goed in de hand te houden (al sneuvelt er hier en daar wel eentje) en zowel Planck als de lezer voor te bereiden op een grande finale met een hoofdrol voor zijn schorpioen, die hij net als het dagboek heeft geërfd van de Chileen.
Het geheel is een waanzinnige, absurde geschiedenis met slapstickelementen, afgewisseld met prachtige metaforen en harde misdaad. En met een fikse knipoog naar zijn eigen vak(genoten), uitgevers en nog veel meer. Daarbij laat Bontenakel een zeer zorgvuldig taalgebruik gepaard gaan met een bij tijd en wijle hilarische maar ook poëtische, aantrekkelijke schrijfstijl.
Een aanwinst voor de Nederlandstalige literatuur.
ISBN 9789028424913 | Paperback | 238 pagina's | Uitgeverij Wereldbibliotheek | januari 2013
© Joanazinha, 24 oktober 2015
Lees de reactie sop het forum en/of reageer, klik HIER
Lud-in-de-mist
Hope Mirrlees
De vijftigjarige Nathaniel Cantecleer, de burgemeester van het handelsstadje Lud-in-de-mist wordt al sinds zijn kinderjaren door een weemoedigheid geplaagd. Het angstige, mistroostige gevoel nam bezit van hem toen hij samen met wat vrienden een oud snaarinstrument op de zolder van zijn imposante familiehuis vond. Vrolijk plukte hij aan de snaren waarna de lucht met een geluid werd gevuld dat door merg en been ging. Het was betoverend en angstaanjagend tegelijk. Nathaniels vrienden zijn het moment al lang vergeten maar Nathaniel veranderde voorgoed. Diep in hem gaat een vreemde angst verscholen. Alleen al de herinnering aan het geluid vervuld hem met een ondefinieerbare emotie.
Lud-in-de-mist is een prachtig, nostalgisch plaatsje waar allerhande handel welig tiert. Het ligt in het land Dorimar. Slechts aan kleine details en oude uitspraken is te herkennen dat er zo’n tweehonderd jaar geleden ook een ander volk deel van het straatbeeld uitmaakte. Tegenwoordig zijn de elfen uit het aangrenzende Elfenrijk niet langer welkom. De bestuurders van Dorimar zetten alles op alles om elfenpraktijken uit het land te weren. Met name het elfenfruit is sterk verboden. Deze wonderbaarlijke vrucht veroorzaakt visoenen en sommige eters draaien volledig door. Ondanks het strenge verbod, worden de vruchten in grote getalen het land binnengesmokkeld.
Ook de twaalfjarige Ranulf valt ten prooi aan het elfenfruit. Hij begint vreemd gedrag te vertonen. Nathaniel Cantecleer is geschokt. Ranulf is zijn bloedeigen zoon. Hij kan niet geloven dat de jongen elfenfruit heeft gegeten. Op advies van zijn huisarts stuurt hij Ranulf naar een boerderij. Wellicht dat verandering van omgeving de jongen goed zal doen.
Niet veel later verdwijnt Maanmin, de dochter van Nathaniels beste vriend Ambrosius. Ze is voor het laatst gezien toen ze zich, raaskallend en zo snel haar benen haar konden dragen, naar het Elfenrijk spoedde. Nathaniel en Ambrosius komen tot de conclusie dat iemand hun kinderen moedwillig van elfenfruit heeft voorzien. Wat is er gaande? Proberen kwaadwillende elfen het vredige leven in Dorimar te verstoren? Welke brave burger is in werkelijkheid een verrader?
Lud-in-de-mist verscheen voor het eerst in 1926. De vertaling van Gert van Santen vind ik mooi. Het kent geen oubolligheden terwijl de authentieke sfeer van het verhaal toch goed bewaard is gebleven. Het verhaal is hartelijk en boosaardig tegelijk, een tikje sprookjesachtig en mysterieus. Het is het eerste en enige fantasyboek van de Britse auteur en dichter Hope Mirrlees. Er is veel gespeculeerd over de betekenis van het verhaal. Gaat het over klassenstrijd of over verzoening? Wat dit verhaal zo mooi maakt, is dat iedereen er een eigen betekenis aan kan geven. Voor mij gaat dit verhaal over angst voor het onbekende. Ook in het hedendaagse leven reageren mensen op dezelfde manier als het volk van Dorimar: wat angst aanjaagt, moet uitgebannen worden. Hope Mirrlees toont met dit prachtige verhaal aan dat angst ook omarmd kan worden.
Het voorwoord is geschreven door schrijver Neil Gaiman. Volgens hem is Lud-in-de-mist “Een van de mooiste fantasyboeken in de Engelse taal.”. Deze gedurfde uitspraak prijkt op de cover van het boek. Als ik zoiets lees, reageer ik altijd sceptisch. Is zo’n bewering niet vrij hoogdravend? Na het leven van dit wondermooie boek, ben ik het helemaal met Neil Gaiman eens. Er hoort een stukgelezen exemplaar van Lud-in-de-mist in de boekenkast van elke fantasyliefhebber thuis.
ISBN 9789022574379 | hardcover | 309 pagina's| Boekerij| september 2015
Vertaald door Gert van Santen
© Annemarie, 21 oktober 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Uitgeteld
Marja West
'Ik weet allang dat ik alleen maar nee durf te zeggen als niemand mij hoort'. Nadat zij al tijden bezig was met het zoeken naar de goede vorm voor het verhaal dat zij wilde schrijven, schoot Marja West deze openingszin midden in de nacht te binnen. Hierna ging het schrijven steeds beter en heeft de auteur met deze thriller een nieuw genre ontdekt: de 'why done it' , eigenlijk een niet bestaande term maar eentje die de lading volgens Marja West goed dekt: hilarisch, komisch, satirisch, psychologisch met thrillerelementen.
Uitgeteld is het fascinerende debuut van de Nederlandse auteur Marja West. Het boek heeft als uitgangspunt het verhaal dat hoofdpersoon Esther vertelt aan haar psychotherapeut, dokter Brenninkmeijer. Esther is een gevierd kokkin van met name amuses en ze wil graag advies van haar arts: moet ze de haar toegekende Amuse Award accepteren of niet? Ze wil absoluut geen therapie, want die heeft ze de afgelopen tijd al meer dan genoeg gehad van een vriend van haar echtgenoot, de Aerdenhoutse bankier Maarten van Nuenen. En ze is echt niet gek, zeker niet nu ze niets meer hoeft te tellen: niet meer de takken van de oeroude eikenboom in de tuin, niet meer de tegeltjes in de WC van haar buurvrouw met de dubbele naam, niet meer het Van Gogh-mozaïek in de praktijk van haar psychiater en ze heeft ook echt geen last meer van de tikkende staande klok in de hal van haar huis, een oud erfstuk van haar man.
Maar waarom zit ze dan nu bij Brenninkmeijer met haar verzoek om advies?
Uitgeteld is een met (zwarte) humor doorspekt verhaal dat je doet glimlachen om de rare capriolen van Esther – die ze zelf heel normaal vindt – om greep op haar omgeving te houden. Ze wil rust en orde om haar heen en kan haar kalmte alleen bewaren door alles om zich heen obsessief te tellen. Wanneer de ex van haar man naast hen komt wonen raakt ze echter al gauw de tel kwijt.
Vanaf het begin af aan leef je mee met Esther en koester je al gauw een afkeer van haar man, haar schoonmoeder en haar buurvrouw, die allemaal doen alsof Esther een psychiatrisch geval is. Langzaam maar zeker besluipt je echter een ander gevoel, een onderhuids ongemakkelijk gevoel waarbij Esther's buitenissigheden nog wel om te lachen zijn maar er ook een scherp randje aan haar daden komt te zitten.
Het boek is goed opgebouwd met duidelijke perspectiefwisselingen waardoor je continu geboeid blijft. De karakters zijn alleen uitgewerkt voor zover ze een rol in het verhaal hebben. Alleen Esther treedt heel duidelijk op de voorgrond. Andere personages krijgen kleuring door haar woorden maar zijn minder als zelfstandige figuren neergezet.
Een heerlijk boek dat luchtig oogt en vlot leest maar met een vileine ondertoon die West het hele boek door weet vast te houden. De knap geconstrueerde, surrealistische en verbluffende plot doet, zoals terecht op de achterflap staat, denken aan de verhalen van Roald Dahl. Een toppertje dat smaakt naar meer!
ISBN 9789026329791 | Paperback | 272 pagina's | Uitgeverij Ambo Anthos | april 2015
© Joanazinha, 21 oktober 2015
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Vals beeld
Tja, ik ben geen thrillerlezer en uiteindelijk heeft ook dit boek me niet overtuigd om het wél te gaan doen. Het begin was goed, een leuk spannend verhaal.
De meestervervalser Elijah Fish leidt een lekker leventje na een flinke tijd gevangen te hebben gezeten, hij vervalst schilderijen maar doet dat openlijk, zet zijn eigen naam onder de schilderijen. Hij heeft een vaste afnemer en kan zo in zijn levensonderhoud voorzien.
Maar dan komt een oude 'vriend' Vincent Bloom langs die hem een een voorstel doet, een schilderij van Rembrandt stelen uit het Isabella Stewart Gardner Museum in Boston. Bloom heeft een opdrachtgever die daar 5 miljoen voor over heeft. Fish peinst er niet over totdat Bloom hem een krantenbericht laat zien met foto... De vaste afnemer van Fish is vermoord.
Er wordt een derde man bijgehaald en gedrieën lukt het ze op hun dooie akkertje, verkleed als politieagenten, de Rembrandt en en passant nog enkele andere leuke werkjes te stelen o.a. een Vermeer.(Deze roof heeft werkelijk plaatsgevonden in 1990)
Opgelucht dat alles goedgegaan is rijden ze naar hun schuilplaats. Nu nog even de overdracht en klaar zijn ze.
Maar dan begint het pas, alles loopt anders dan gedacht. De ene 'ramp' na de andere vindt plaats. Ze bedenken van alles om er toch nog een goed eind aan te breien maar dat wil niet echt lukken. Tussendoor worden nog enkele mensen neergeschoten en gedumpt.
Het begin, de voorbereiding, de roof zelf en de onverwachte wending is spannend en goed. Maar dan begint het verhaal minder te worden, de spanning valt weg en je ziet mijlenver aankomen wat er gaat gebeuren. Ook wordt het verhaal steeds onwaarschijnlijker en dat is wat me vaak tegenstaat in thrillers en zo ook nu weer. Er wordt gemoord maar de laatste moord wordt zo tussen neus en lippen door beschreven, het personage was niet meer van belang blijkbaar, dat niet eens meer de moeite wordt genomen enige emotie weer te geven. Ach, een man dood in je kamer, soit. Die ruim je even op en je gaat daarna lekker vrijen. Logisch toch?
Of iemand die ontvoerd is, neem je gewoon mee uit eten in een restaurant.....
Het einde vond ik erg zwak, makkelijk en bijna zoetsappig. De goede tegen de kwade.
Op zich heeft het verhaal wel leuke elementen, een man Kenny bijvoorbeeld die absoluut op tilt slaat als hij Ken (van barbie) genoemd wordt. De museumdirecteur die bijzonder reageert enz. De ideeën zijn wel apart maar de uiteindelijke uitwerking van die ideeën is net te voorspellend.
Nu voorlopig écht geen thrillers meer voor mij.
ISBN 9041409955 Hardcover 292 pagina's Anthos januari 2006
© Dettie, april 2006
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Pagina 92 van 214