Vlak voordat ik stierf
S. K. Tremayne
Als tot Kath Redway, de ik-figuur, doordringt dat iedereen in haar omgeving er van overtuigd is dat het ongeluk dat haar overkwam geen ongeluk was, moet ze wel aannemen dat het waar is. Ze reed met opzet het water is, zegt een getuige, dus een poging tot zelfmoord.
Kath heeft retrograde amnesie, ze weet niet meer wat er precies gebeurd is, maar eigenlijk gelooft ze er zelf niets van dat ze dit echt expres gedaan zou hebben. Zij haar enige dochter in de steek laten? Dat zou ze nooit doen!
Lyla is pas negen jaar en heeft een niet gediagnosticeerde stoornis waardoor ze moeite heeft om contact te maken met anderen. Kath en haar man Adam weten wel dat het een vorm van Asperger moet zijn, maar ze willen geen etiket op hun dochter plakken. Ze willen dat ze een zo normaal mogelijk leven leidt. Lyla doet niets liever dan zwerven over de moor met haar twee honden vanuit de afgelegen boerderij bij het Engelse Dartmoor National Park, waar haar ouders wonen en werken, Kath op kantoor, Adam als ranger, eenzaam en hard werk waardoor hij vaak van huis is.
Lyla is ontegenzeglijk anders dan andere kinderen. Ze communiceert moeilijk, neemt alles letterlijk en heeft moeite met het herkennen van gezichten. Maar dat laatste is iets wat Kath pas ontdekt als het bijna te laat is, als haar gezin uit elkaar dreigt te vallen vanwege allerlei misverstanden en geheimen.
De plek waar ze wonen is een afgelegen donker gebied, waar volgens legendes en volksverhalen heksen hun domicilie hadden en vreemde dingen gebeurden. En plek waar heksenstenen staan, en moerassige gebieden zijn. Het is ook nog de donkere tijd voor het voorjaar aanbreekt.
Deze achtergrond en het onvermogen van bepaalde personages om eerlijk te zijn, maken de sfeer van deze thriller ietwat naargeestig zoals dat in een goede thriller hoort.
‘Jij! Jij bent degene die dit allemaal gedaan heeft. Jij, Kath! Omdat jij hebt geprobeerd om jezelf van kant te maken! Dààrom is onze dochter hulpeloos en bang, dààrom heeft ze die tics en zit ze constant te fladderen. Dààrom is ze zo verdrietig en bang en speelt ze met die dode vogeltjes en is ze nog eenzamer dan anders. Dat is de enige reden. Allemaal jouw schuld. Omdat jij vond dat wij moesten lijden, Lyla en ik. Omdat jij met de auto dat meer in bent gereden. Omdat jij vond dat Lyla en ik niks waard zijn. Jij hebt dit allemaal op je geweten! Jij!’
Deze woorden komen hard aan. Kath twijfelt er hard aan of haar huwelijk gered kan worden. Maar Lyla dan? Alleen al voor haar moet er duidelijkheid komen, en Kath besluit te proberen alles in een tijdschema te krijgen. Alles wat er op die bewuste dag gebeurd is. Er zijn intussen flarden van haar geheugen teruggekeerd, dingen die ze niet goed kan plaatsen.
S.K. Tremayne heeft een deel van zijn plot opgehangen aan het Asperger syndroom. Met die stoornis kun je veel kanten op namelijk. Schrijnend is het verhaal van Lyla’s tiende verjaardag, maar het is ook Lyla die door haar bijzondere band met de honden en scherpe gehoor redding biedt in akelige situaties.
De geheimen die aan het licht komen, hebben evenwel niets met Lyla te maken, lang geleden is er iets gebeurd dat nu verstrekkende gevolgen heeft. Dat is het thema van deze spannende vooral psychologische thriller, die je op het puntje van je stoel doet zitten.
S.K. Tremayne is het pseudoniem van een internationale bestsellerauteur, die woont en werkt in Londen. Volgens Wikipedia gaat journalist en schrijver Sean Thomas (1963) schuil achter het pseudoniem.
ISBN 9789044635485 | paperback | 452 pagina's | Prometheus | juni 2018
© Marjo, 24 oktober 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Uit het niets
Atie Vogelenzang
Atie Vogelenzang vormt samen met Wendela de Vos het duo Tupla M. (voorheen Tupla Mourits). Nadat zij in 2006 met hun in 2005 verschenen debuut Vrouwelijk Naakt de Schaduwprijs wonnen, hebben ze samen nog 6 thrillers geschreven, eerst bij uitgeverij De Arbeiderspers en sinds 2012 bij De Crime Compagnie. Uit het niets is het eerste boek van Atie Vogelenzang dat zij solo schrijft.
Hoofdpersoon is verpleegkundige Barbara die in scheiding ligt met haar veel jongere man Rafaël. Wanneer ze op een dag thuiskomt wordt ze aangevallen door een onbekende man. Barbara geeft zich niet zomaar gewonnen en vecht zodanig terug dat de man aan zijn verwondingen overlijdt en Barbara in het ziekenhuis belandt, nu als patiënt. Wie was de inbreker? Waar zocht hij naar? Het blijft gissen voor Barbara, ook wanneer ze met ziekteverlof thuis is, haar ex-collega 'grote Cora' in huis neemt en op op zoek gaat naar antwoorden.
En in een notendop is dat eigenlijk het hele verhaal. Veel meer gebeurt er niet. En wat er gebeurt wordt met één en dezelfde vlakke toon verteld. Rafaël is spoorloos, maar niemand maakt zich er echt druk om. De kat van Barbara, waar ze stapeldol op is, verdwijnt een paar dagen en wordt dan weer teruggevonden; je wordt er niet warm of koud van. Grote Cora heeft ook grote problemen, maar ook daar kabbelt het boek eigenlijk gewoon overheen. Sommige personages krijgen een rol in het verhaal, terwijl je er later niets meer over hoort, of ze duiken heel kort weer op om daarna even snel weer te verdwijnen.
Wat ontbreekt in het boek is emotie, is diepgang, is het mee kunnen leven met de karakters. Het mag allemaal wel wat pittiger en wat meer aansprekend. Atie Vogelenzang snijdt een paar indrukwekkende thema's aan in Uit het niets, waaronder dissociatieve identiteitsstoornis (DIS, een meervoudig persoonlijkheidssyndroom), drugs, scheiding, werkeloosheid, wantrouwen en angst. Maar als lezer krijg je het gevoel dat het teveel van het goede is en dat er te weinig gelegenheid is om al die thema's goed voor het voetlicht te brengen. Zeker een thema als DIS kan zoveel extra dimensie geven in een verhaal; het is ontzettend jammer dat het niet goed uitgewerkt wordt en dat de enige reactie die Barbara hanteert wanneer ze hiermee geconfronteerd wordt, is het uit de weg gaan ervan door bijvoorbeeld een andere kamer op te zoeken. Dat is dodelijk voor de impact op het verhaal; er wordt geen gebruik gemaakt van de mogelijkheden die dit thema biedt.
De schrijfstijl van de auteur is vlot, met veel korte, actieve zinnen met veel dialoog. Daardoor is het al met al toch een redelijk aangenaam boek om te lezen. Sommige acties zijn op het randje van ongeloofwaardig, maar passen weer wel bij het karakter van Barbara: aanpakken en doorzetten. Voor het overige blijven de personages vaag en komen ze niet goed uit de verf.
Als je dit boek wilt vergelijken met andere thrillers, dan kun je denken aan bijvoorbeeld de vakantiethrillers van Suzanne Vermeer of Linda van Rijn. Dat is een prima genre, lichte vakantielectuur die zorgt voor een paar aangename uurtjes aan strand of zwembad. Wat dat betreft is het jammer dat het boek pas na de zomervakantie is verschenen. Maar om ook de doorgewinterde thrillerlezer aan te spreken is meer nodig. Laat ons maar wat meer snakken naar adem!
ISBN 9789461093219 | Paperback | 275 pagina's | Uitgeverij De Crime Compagnie | september 2018
© Janneke Bouwman, 22 oktober 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Het mysterie van de drie kwarten
Sophie Hannah
Voor wie de Poirotmysteries van Agatha Christie graag las, zijn ook de nieuwe verhalen van Sophie Hannah waarin de Waalse detective een hoofdrol heeft niet te versmaden.
In het mysterie van de drie kwarten, dat verteld wordt door inspecteur Edward Catchpool, wordt Poirot geconfronteerd met een brief waar zijn handtekening onder staat, en die hij naar vier personen zou hebben gestuurd. Deze mensen komen op hoge poten verhaal halen, want ze worden beschuldigd van moord, met als slachtoffer iemand die ze niet eens kennen. Poirot is net zo verbaasd, verbijsterd zelfs, hij, de onkreukbare detective weet immers niets van deze brief! Natuurlijk gaat hij meteen op zoek naar die briefschrijver. Hoe durft die persoon zijn naam te gebruiken!
De eerste van de vier geadresseerden die op de stoep staat is Sylvia Rule. Hoogst verontwaardigd is ze, zij denkt dat haar aanstaande – en niet welkome - schoonzoon de detective opgestookt heeft. Maar bijna nog erger gaat de heer John McCrodden te keer, die Poirot er van beschuldigt samen te spannen met zijn vader, Rowland McCrodden. Rowland is rechter en zou graag zien dat zijn zoon in zijn voetsporen treedt, hetgeen John altijd geweigerd heeft.
De derde is Annabel Treadway, die verklaart wel op de hoogte te zijn van de identiteit van het vermeende slachtoffer, maar ook aangeeft er zeker van te zijn dat diens dood een ongeluk was. Dat slachtoffer is Barnabas Pandy, de grootvader van Annabel. Hij woonde in hetzelfde - enorme – huis waarin ook Annabel, haar zus Lenore en diens twee kinderen wonen. Pandy, een oude man is verdronken is bad, zonder dat er van boze opzet enige sprake was.De vierde ontvanger van de vermaledijde brief is Hugo Dockerill, afdelingshoofd op een jongensschool.
Barnabas Pandy is inderdaad dood, en Poirot moet zeker weten of hij niet toch een slachtoffer was van een gewetenloze moordenaar. Maar wie is de briefschrijver, die het brutaalweg aandurfde de naam van Poirot te gebruiken? En waarom zijn deze vier mensen uitgekozen? Kennen zij elkaar misschien? Kenden zij Pandy? De titel van het verhaal slaat terug op een plak cake, door de detective zo vakkundig in vier stukjes gesneden. Vier geadresseerden, waarvan er drie een directe of verre connectie blijken te hebben met de oude man. Maar waarom heeft nummer vier dan ook een brief gekregen?
Hercule Poirot wordt geassisteerd door inspecteur Catchpool, die in ik-persoon het mysterie uit de doeken doet. Het is dus niet Poirot zelf die vertelt, zodat hij allerlei verbanden en raadsel achter kan houden tot de uiteindelijke ontknoping, waarbij tot in de finesses verteld wordt hoe hij alles uitgepuzzeld heeft. In dit gedeelte lijkt Agatha Christie herself aan het woord te zijn!
Sophie Hannah (Manchester, 1971) is een Britse auteur van kinderboeken, romans en poëzie, maar in Nederland vooral bekend vanwege haar psychologische thrillers. Het mysterie van de drie kwarten is haar derde Poirot-mysterie.
ISBN 9789044354881 | Paperback | 336 pagina's | House of the Books | september 2018
© Marjo, 17 oktober 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De blauwe sleutel
Ronald van de Pol
Het is zelfs voor de rechercheurs Gerard van Dongen en Frank van der Linden een schokkende aanblik, als ze het ontzielde lichaam aantreffen van een man, die vastgebonden zit aan een wegwijzer, niet voor niets overigens. Hij heeft een pijl tussen zijn ogen, en blijkt ‘leeggehaald’ te zijn. Hij heeft een tattoo van een blauwe sleutel op zijn schouder. Het is de eerste van een serie moorden, waarbij de dader lijkt aan te geven hoeveel slachtoffers hij gaat maken.
De man die als eerste aangetroffen wordt is een succesvolle ondernemer, Jan van Oostdijk. Samen met Pieter Giek, advocaat, Mark de Goede en Carl Hiemstra deelt hij een verleden dat doorwerkt in het heden. Van Oostdijk, de Goede, Giek en Hiemstra vormden in hun studententijd ‘de loge van de blauwe sleutel’, en de rechercheurs ontdekken al snel dat er nog steeds iets als een loge bestaat. Een samenwerkingsverband is er tenminste zeker. Ze hebben een onderneming, die in feite in handen is van de Investeerder, van wie ze geen van allen weten wie het is, en ze zijn er rijk mee geworden.
Een belangrijke rol is weggelegd voor de journalist Peter van Kralingen. En via hem blijkt Frank van der Linden persoonlijk betrokken bij het geheel. Peter en Frank waren vrienden, in de tijd dat ze allebei als zwerfjongeren in Utrecht doolden. Frank was op een bepaald moment opgestapt, liet welbewust het verleden achter zich zonder zich nog ooit iets aan Peter gelegen te laten liggen. Nu de journalist meer betrokken is bij de moordzaak dan alleen als journalist, wil Frank hem het liefst uit beeld houden. Of dat zal lukken? Tenslotte weet niemand wie de moordenaar is. Er valt een tweede slachtoffer, en er worden mensen bang.
Maar waarom worden zij vermoord?
‘Aan de kade van het Merwedekanaal zie ik nog de weerkaatsing in het water van het vuur dat achter mij woedt. Ik besluit nog eenmaal om te kijken naar het brandende pand dat mijn leven tot een hel heeft gemaakt. Maar ik schrik van de teleurstelling die ik nu voel. Ik dacht dat het hiermee klaar was, dat het voldoening zou geven, maar ik ben in verwarring. Ik zou blij moeten zijn, er komt immers een eind aan al mijn lijden, maar ik heb me gruwelijk vergist.’
Naast een intrigerende en vrij ingewikkelde, maar steeds verrassende plot, waarvan de lijnen allemaal netjes samengebonden worden, is er het persoonlijke leven van de rechercheurs, die blijkbaar al eerder moordzaken hebben opgelost. Er wordt af en toe verwezen naar die eerdere zaken maar het is geen probleem als je de verhalen niet gelezen hebt. Voor de liefhebber zit er een ontwikkeling in deze persoonlijke achtergrond.
Het verhaal speelt in Utrecht en omstreken, voor in het boek vind je een kaartje.
Zoals gezegd: de plot is uitstekend, maar de manier van vertellen is een beetje babbelig, Er zou wat meer ‘show, don’t tell’ toegepast kunnen worden, wat minder details en onnodige uitleg. Voor de lezer die alleen maar in de plot geïnteresseerd is, is dit evenwel een prima thriller.
Ronald (1962, Driebergen) schreef zijn debuut Het groene huis in 2010 en dit was de eerste kennismaking met de rechercheurs Gerard van Dongen en Frank van der Linden. In 2014 verscheen De witte Generaal met dezelfde hoofdrolspelers, en ook in dit derde boek mogen zij de speurders zijn, die de zaak tot een goed einde weten te brengen.
ISBN 9789463650670 | paperback | 395 pagina's | Uitgeverij Elikser| juni 2018
© Marjo, 6 oktober 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Nooit en te nimmer
Andreas Pflüger
Werd er in het eerste boek over Jenny Aaron al niet op een mensenleven meer of minder gekeken, in dit boek vallen in de proloog, die zich 10 jaar eerder afspeelt, al de nodige doden. Het tellen van de doden in dit boek is vrijwel onbegonnen werk, te meer daar het niet altijd duidelijk is hoeveel mensen er bij een actie om het leven komen.
Jenny Aaron krijgt van haar aartsvijand, die we in het eerste boek al zijn tegengekomen, een zeer flinke erfenis. Om deze in ontvangst te nemen, moet ze naar Marrakesh reizen. Hier hoopt ze definitief af te kunnen rekenen met haar verleden. Haar oud-collega Pavlik reist met haar mee, als bescherming. Dit kan echter alleen als Jenny Aaron zich weer aansluit bij het team, waar ze ooit deel van uit heeft gemaakt, tot ze door een noodlottige schietpartij blind is geworden. Aan het einde van dat boek kon ze weer licht en donker onderscheiden en in dit boek wordt haar de mogelijkheid geboden om misschien haar zicht weer terug te krijgen.
In Marrakesh begint het avontuur echt en er komen allerlei dingen uit het verleden aan het licht. Aan actie is geen gebrek en ook hier kijkt men niet op een mensenleven meer of minder. Er zitten de nodige droomstukken in, die het verhaal soms wat lastig te volgen maken. In ieder geval moet je het hoofd er een beetje bij houden.
Net als in het eerste boek zitten er weer de nodige lijstjes van 10 dingen in, hoewel op een lijstje van 10 dingen maar 1 ding staat. Voorts worden er nog gebeurtenissen van 8 jaar geleden beschreven, die verband houden met de mensen achter de allerlei zaken in dit boek.
Op een bepaald moment neuriet Jenny Aaron "La-lee-loe" voor een doodzieke vrouw, die ze samen met haar zoontje uit Marokko gehaald heeft en ik vraag me af of de auteur hetzelfde liedje in z'n hoofd heeft gehad bij het schrijven hiervan, als ik heb bij het lezen. In tegenstelling tot 'Strangers in the night', waarvan tekstfragmenten in het boek opduiken, wordt dit niet achterin het boek vermeld.
De auteur heeft zich duidelijk verdiept in de vaardigheden van blinden en hiervan gebruik gemaakt om Jenny Aaron geloofwaardig te maken. Het is een mens van vlees en bloed, hoewel ze soms wel een beetje overkomt als een soort getrainde vechtmachine. Dit past misschien goed in de actiethriller die dit boek is, maar het maakt dat niet alles even geloofwaardig overkomt.
Toch kijk ik na het lezen van dit razend spannende tweede deel, dat weer een echte achtbaanrit is, uit naar het derde en laatste deel van de serie over Jenny Aaron.
Mag ik tot slot nog een opmerking maken over de titel? De uitdrukking is natuurlijk 'Nooit ofte nimmer' en hoewel 'Nooit en te nimmer' typografisch misschien beter staat, komt het op mij toch een beetje onzorgvuldig over. Hadden titels van 1 woord, zoals bij de Duitse uitgaven dan niet beter gepast?
ISBN 978 94 0160 929 6 | Paperback | 415 pagina’s | Xander Uitgevers | september 2018
vertaald door Renée Vink
© Renate, 23 september 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Voor eens en altijd
Andreas Pflüger
Jenny Aaron was ooit lid van een Duits elitepolitieteam, tot een operatie in Barcelona misloopt en ze haar gezichtsvermogen verliest. Ze heeft een collega zwaargewond achter moeten laten, iets waar ze zich nog steeds schuldig over voelt. Ze werkt inmiddels bij het BKA in Wiesbaden en moet met een veroordeelde seriemoordenaar praten, die in z'n cel een gevangenispsychologe heeft vermoord. Jenny Aaron heeft de man 16 jaar geleden opgepakt en nu wil hij alleen met haar praten.
Het boek begint met een uitgebreide beschrijving van het schoonmaken van een pistool, iets dat gepaard gaat met verschillende flashbacks. Na deze beschrijving volgt een terugblik op gebeurtenissen waarbij ze 5 jaar geleden haar gezichtsvermogen heeft verloren.
Het verhaal springt heen en weer tussen het heden en het verleden, hetgeen het soms lastig te volgen maakt. Spannend is het wel met de gijzeling van een schoolbus met kinderen door een gewetenloze crimineel. Het gaat om iemand die Jenny beter kent dan ze had gedacht en ze blijkt een pion te worden in een spel om leven en dood.
Het verhaal wordt zeer beeldend beschreven en het is wel te merken dat Andreas Pflüger z'n sporen heeft verdiend als scenarioschrijver, onder andere voor Tatort. De mensen in het boek worden over het algemeen alleen met hun achternaam aangesproken, hetgeen soms ook wat verwarrend is. Toch zijn er ook wel een paar dingen die me storen. De opsommingen van dingen waar Jenny niet van houdt en waar ze wel van houdt vind ik persoonlijk wat overbodig en een ding is voor mij duidelijk vreemd. Bij de 10 geuren waar Jenny niet van houdt zit namelijk sigarettenrook en dat kan ik moeilijk rijmen met de sigaretten die ze regelmatig in het boek opsteekt.
De auteur heeft zich duidelijk verdiept in de vaardigheden van blinden om zich te oriënteren zonder zicht, maar slaat voor mij dan weer de plank flink mis met gevechten, waarin ongeloofwaardige technieken gebruikt worden. Het is een echte actiethriller, waarin niet op een dode meer of minder wordt gekeken.
Dit boek is het eerste van een serie van 3 boeken over Jenny Aaron en ik ben heel benieuwd hoe het allemaal verder gaat.
ISBN 9789401607148 | Paperback | 399 pagina’s | Xander Uitgevers | juni 2017
vertaald door Renée Vink
© Renate, 23 september 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De dood zingt in Napels
Maurizio De Giovanni
Commissaris Ricciardi wordt naar het Koninklijk Theater San Carlo geroepen, waar de tenor Arnaldo Vezzi een paar minuten voor de aanvang van de opera, waar hij een hoofdrol in speelt, dood in de kleedkamer wordt gevonden. Arnaldo Vezzo blijkt niet alleen een geweldige zanger te zijn geweest, maar ook een onuitstaanbaar mens. Het was bovendien de lievelingszanger van Mussolini, hetgeen natuurlijk voor extra druk zorgt.
Commissaris Ricciardi wil de waarheid aan het licht brengen, ook al wordt hij daarbij enigszins gehinderd door het fascistische regime. De adjunct hoofdcommissaris, een trouwe vazal van de Duce, probeert de commissaris onder druk te zetten. Hij wil op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen in de zaak en als er een bekentenis is, moet Ricciardi de zaak verder laten rusten, hoewel deze van mening is dat hij nog niet de waarheid achterhaald heeft.
Het oplossen van de zaak neemt eigenlijk maar een klein deel van het boek in beslag. Het is ook een sfeertekening en in het begin leren we de eenzaat Ricciardi beter kennen. We zien ook hoe hij in stilte verliefd lijkt te zijn op z'n overbuurvrouw Enrica.
Aan het eind van het boek is er een gesprek van de auteur met de hoofdpersoon.
ISBN 978 94 0160 8060 | Paperback | 239 pagina’s | Xander Uitgevers | januari 2018
Vertaald door Irene Goes
© Renate
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De oorkonde
Hélène Wagner
Blanche Depuis verhuist uit Amsterdam waar ze een succesvolle zaak heeft opgebouwd om in een gat ergens in Zeeland neer te strijken. Ze wil in Vlissingen een nieuwe zaak beginnen. Tot verbijstering van haar moeder, en haar vriendinnen, Tip en Iris. Wat Blanche hen niet vertelt is dat ze wel moest: een of andere psychopaat bedreigde haar.
Omdat ze weet dat niet lang daarvoor een manspersoon uit de gevangenis is gekomen die een verderfelijke rol heeft gespeeld in het verleden, denkt ze dat hij het is die haar lastig valt.
Dat verleden dacht ze achter zich gelaten te hebben, maar het tegendeel is waar. Haar nieuwbakken echtgenoot, Tom, weet daar niets van. Hij is bouwvakker, goed in zijn vak en werkt hard om het oude huis dat Blanche gekocht heeft op te knappen.
Maar dan betrapt ze hem: hij gaat vreemd! Wie is die Moontje? En ze ontdekt dat haar bedreiger weet waar ze is, hij stuurt haar een veelzeggend filmpje waarin Tom een hoofdrol speelt.
Na een ruzie vertrekt Tom.
Haar vriendinnen – die ze haar ‘dinnekes’ noemt - komen naar Zeeland. Al snel vermoeden zij dat Blanche geheimen heeft voor hen. Maar Iris heeft ook geheimen. En juist haar overkomt iets vreselijks...
Er is iemand die Blanche het slechtste toewenst, en dat tussen haar verhaal door aan de lezer laat weten (cursief). De lezer weet zodoende meer dan Blanche, maar tot het eind toe blijft verborgen wie het is. We weten overigens ook niet wat er in het verleden gebeurd is.
Er wordt afgeteld, van de tiende dag, terug naar het moment van de ontknoping. Daar hoort uitleg bij over wat er precies gebeurd is in het verleden, met een verklaring van de titel van het boek.
Aan de plot mankeert niets, het is spannend genoeg om door te willen lezen. Maar aan de schrijfstijl kan nog heel wat gewerkt worden. De opbouw van zinnen is soms krom.
Vreemde wisseling van onderwerp: ‘Pip was supertrots op haar vriendinnen, want we oordeelden niet en lieten elkaar in waarde.’
Lelijke zinnen: ‘Een unheimische gevoel siddert, het volgende onheil is waarschijnlijk al gepasseerd.’
‘Het rouwproces kwam als een tsunami’.
‘Ze maken mijn aanzien een generatie ouder.’
Hélène Wagener werkt in de wijkverpleging, journalistiek en is redacteur voor het plaatselijk wijkkrantje. Onder het pseudoniem Hélène Rietman schreef zij in diverse genres, vaak uitgegeven door uitgeverij Multi Media te Tilburg.
ISBN 9789462420878 | Paperback | 178 pagina's | Kramat | juni 2018
© Marjo, 13 september 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Heimwee naar bloed
Dario Correnti
De oude journalist Marco Besana schrijft een artikel over een opzienbarende moordzaak in een stadje in het noorden van Italië. Een vrouw is op gruwelijke wijze vermoord en de politie denkt aan het werk van een satanssekte. De volgende dag krijgt de chef van de misdaadredactie op z'n kop van de hoofdredacteur van de krant, omdat hij dit klusje aan Besana heeft gegeven, in plaats van aan de nieuwe sterreporter. Die was echter in Rome en dus niet in staat om hierover te schrijven.
Dan is er de stagiaire Ilaria Piatti, die op de redactie La Piattole (de Tuthola) genoemd wordt. Zij zoekt na het lezen van het artikel contact met Marco Besana, omdat ze er van overtuigd is dat iemand de eerste Italiaanse seriemoordenaar Vincenzo Verzeni imiteert. Marco Besana hoort haar verhaal aan, maar is niet overtuigd en wimpelt haar af.
Een gesprek met z'n zwager, die bij de recherche werkt en bij de zaak betrokken is, verandert alles. Van hem hoort hij namelijk een paar details, waar Ilaria naar gevraagd heeft en die de zaak helemaal sterk doen lijken aan de eerste moord van Vincenzo Verzeni. Hij neemt onmiddellijk contact op met Ilaria, die inderdaad nogal een tuthola lijkt te zijn. Ze is klungelig en onbeholpen en heeft veel tijd nodig om haar verhaal te doen. Samen werken ze verder aan de zaak, waarbij Ilaria de artikelen schrijft, die ze samen ondertekenen. Dat is weer niet naar de zin van de hoofdredacteur, die Ilaria het liefst zo snel mogelijk wil lozen.
De twee groeien langzaam naar elkaar toe, zonder dat het een en ander echt romantisch wordt. Marco lijkt meer als een soort vaderfiguur te functioneren. Ilaria heeft in het verleden het nodige voor haar kiezen gekregen. Haar vader heeft namelijk, toen ze 7 was, haar moeder vermoord en Ilaria is door een tante en oom opgevoed. Ook Marco heeft de nodige problemen. Hij is gescheiden en hij ligt overhoop met z'n ex-vrouw, terwijl de relatie met z'n puberzoon Jacopo ook niet bepaald optimaal lijkt te zijn.
Het verhaal is gemakkelijk te volgen. Het is geschreven in korte hoofdstukken, die steeds een datum hebben. In het eerste deel zitten ook een paar hoofdstukken, waarin het verhaal over Vincenzo Verzini verteld wordt. De nieuwe moorden worden niet uitvoerig beschreven. We zien alleen steeds het moment waarop het slachtoffer de moordenaar ontmoet. Over de moordenaar lezen we verder ook bijzonder weinig. Alleen aan het einde van het verhaal speelt hij een wat grotere rol, maar we krijgen geen verhaal over z'n achtergronden.
Al met al is het een spannende thriller geworden en ik hoop dat de auteurs meer boeken over dit duo gaan schrijven.
(Dario Correnti is het pseudeoniem van twee auteurs waarvan de namen geheim zijn)
ISBN 9789402701616 | Paperback | 446 pagina’s | Harper Collins | augustus 2018
vertaald door Edwin Krijgsman
© Renate, 5 september 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Elektrische dromen
Philip K. Dick
Elektrische Dromen is een bundel van tien verhalen van Philip K. Dick, die misschien bij filmkenners bekend is omdat zijn verhalen verfilmd zijn (o.a. Total Recall, Blade Runner, Minority report). Het zijn sciencefictionverhalen, bizar vaak, maar tegelijk ook zo herkenbaar. Ze gaan namelijk over mensen, en al is de situatie waarin ze verkeren nog zo vreemd, het blijven mensen zoals u en ik.
De verhalen worden ingeleid door mensen die zich veelal grondig hebben verdiept in de schrijver en zijn werk, omdat ze een verhaal gingen verfilmen. Soms is dat storend, omdat ze de clou weggeven, eigenlijk hadden die inleidingen beter epilogen kunnen zijn.
Wanneer de verhalen precies geschreven zijn is niet bekend - ergens tussen 1950 en 1980 - dan is het grappig te lezen over bepaalde sciencefictionachtige dingen in het verhaal die nu voor ons al heel normaal zijn, of binnenkort gaan worden. Humor: dat begint al in het eerste verhaal:
‘Wat een vreemd pak hebt u aan,‘ merkte de robot-ov-chauffeur op. Hij schoof zijn deur open en kwam tot stilstand aan de stoeprand. ‘Wat zijn die ronde dingetjes?‘
’Dat zijn knopen,’ verklaarde George Miller.’
Zoals wij ook in musea gaan kijken hoe mensen in vroeger tijden leefden, zo doen de mensen dat ook in dit verhaal dat ‘Museumopstelling’ heet. George is verantwoordelijk voor de afdeling waar de twintigste eeuw te zien is. Maar het museum blijkt niet zo star en doods te zijn als wij dat kennen: de scene is interactief (virtual reality) en dat heeft vreemde gevolgen. Niet dat Miller het vervelend vindt!
Het hoeft niet maar je kan aan dit verhaal betekenis meegeven: oude tijden zijn zo gek nog niet. Niet alle uitvindingen brengen vooruitgang.
Er is het verhaal over het oude vrouwtje, wel 350 jaar oud, dat als het ware een ruimteschip ‘kaapt’, tot wanhoop van de bestuurders want de Aarde waar zij heen wil, die bestaat niet, dat is een mythe. Natuurlijk doen zij een ontdekking!
‘De opgehangen vreemdeling’, een heel akelig verhaal, over het ontmaskeren van mislukkelingen die nog niet compleet geïndoctrineerd zijn. Een ‘mislukkeling’ wordt ontmaskerd. Akelig idee: dat iedereen zodanig geprogrammeerd wordt dat de machtswellustelingen alles in handen krijgen.
Een soortgelijk verhaal is het verhaal dat De Kapmaker heet. Wie een kap draagt kan niet doorgelicht worden, en is dus onbekend voor de ander. Degenen die zich braaf laten doorlichten pikken het niet dat er dissidenten zijn. De afloop is evenwel niet hetzelfde als bij De Opgehangen Vreemdeling.
Gelukkig maar, Philip K. Dick had toch niet zo’n zwarte kijk op onze aarde.
Maar verbeelding en fantasie had hij zeer zeker wel. En zoals gezegde: gevoel voor humor. Het zijn dan ook toen boeiende verhalen, die wel een waarschuwing in zich herbergen over de toekomst, maar die over het algemeen hoopvol blijven. De mens kan wel de fout ingaan, maar er zijn misschien ook wel mogelijkheden om te herstellen.
Philip Kindred Dick (Chicago, 1928 – Californië 1982) was een sciencefictionauteur met cultstatus, vooral bekend vanwege een aantal korte verhalen die tot populaire films werden bewerkt. Vanaf 1952 publiceerde hij een groot aantal sciencefictionverhalen, en vanaf 1960 ook sciencefictionromans. Met The Man in the High Castle won hij de prestigieuze Hugo Award voor SF-auteurs.
Als je de verhalen in de tijd plaatst waarin ze waarschijnlijk geschreven zijn, herken je de dreiging van koude oorlog, het communisme en de angst voor techniek en het verliezen van controle. Veel daarvan is nog steeds actueel.
ISBN 9789048844241| Paperback |240 pagina's | Uitgeverij Lebowski | juni 2018
Vertaald uit het Engels door Irving Pardoen en Johannes Jonkers
© Marjo, 3 september 2018
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Pagina 46 van 214