Verraad
Wouter Helders
De Vlaamse journaliste Sofie Lafleur was bang. Waarom was ze in vredesnaam naar Mali afgereisd? Nu de legerbasis werd aangevallen en raketten fluitend over haar hoofd vlogen, kon ze alleen maar aan haar vijftien maanden oude zoontje Marcel denken. Wat als ze hem nooit meer terug zou zien? Terwijl de grond onder haar voeten trilde en steeds meer zand de schuilbunker binnendrong, besefte ze dat ze niet voor oorlogsjournalistiek in de wieg was gelegd. Dit wilde ze nooit meer meemaken.
Sofie heeft geluk, ze overleeft de raketaanval maar de schrik zit er goed in. Ze verlangt naar haar kind maar voor ze terug naar haar thuisland België gaat, interviewt ze eerst de stoere sergeant David Morgenstern, de Nederlandse commando die haar een dag eerder uit de instortende bunker heeft bevrijd. Voor het officiële gesprek van start gaat hebben ze het eerst over de meest angstige momenten in Sofies leven. Wanneer Sofie haar tranen de vrije loop laat, stelt David zich troostend en begripvol op. Hij bekent dat hij zelf ook bang was. Een nieuwe vriendschap is geboren.
Enkele weken later is het avontuur in Mali voor Sofie slechts een nare herinnering. Ze heeft zich weer vol overgave op het leven van alledag gestort en probeert haar werk als freelancejournalist en het moederschap zo goed mogelijk met elkaar te combineren. David is echter nog steeds in Mali. Hij heeft een slecht gevoel over zijn nieuwe missie maar helaas deelt zijn kapitein zijn zorgen niet. Wanneer David met mijn mannen in een kloof op een dode kameel stuit, is zijn argwaan onmiddellijk gewekt. Verbergt het karkas soms een bom?
Voorzichtigheid is geboden maar helaas trekt Davids legermaat Joey zich niets van de bezorgdheid van zijn kameraden aan. Geheel tegen de regels in verlaat hij het voertuig, waarna hij naar het dode dier loopt. David reageert woedend en roept hem terug. Joey reageert niet. Op het moment dat David zich voorneemt Joey na afloop een stevige preek te geven, wordt alles om hem heen rood en daarna zwart. Er is een bom ontploft.
Wanneer Sofie hoort wat David is overkomen, schrikt ze enorm. Hij heeft als enige de aanslag overleefd maar heeft daarbij wel zijn onderbenen verloren. De man die ze in het militair hospitaal in Utrecht opzoekt, is een schim van de vrolijke en aantrekkelijke man die hij eens was. Ze vindt het vreselijk hem zo te zien. David zelf besluit, tegen de wens van zijn artsen in, terug te keren naar zijn geboorteland Curaçao. Hij zal zijn leven een nieuwe draai moeten geven en dat doet hij het liefst op de plek waar hij zich het meest thuis voelt.
Sofie stort zich ondertussen op een nieuwe opdracht. Ze heeft besloten wederom tijd en aandacht in het Nederlandse mijnbouwbedrijf Hurkman & De Graaff te steken. Een onbekende heeft haar raadselachtige gegevens toegespeeld die ze nader uit wil zoeken. Helaas kent ze Chris Hurkman maar al te goed. Voor ze doorkreeg wat een vreselijke man het is, had ze een korte relatie met hem. Gelukkig weet Hurkman niet van het bestaan van zijn zoon Marcel af. Sofie wil niks meer met de machtige zakenman te maken hebben.
Hurkman stelt het onderzoek van Sofie allesbehalve op prijs en wanneer David op Curaçao een glimp van zijn dood gewaande vriend Joey opvangt, steekt ook hij zijn neus in andermans zaken. Wanneer hij en Sofie hun krachten bundelen blijken ze zich in een levensgevaarlijk wespennest te hebben gestoken.
Met zijn debuut Machtsstrijd, dat ook over Hurkman & De Graaff gaat, won Wouter Helders de Hebban Thriller Debuutprijs. Omdat ik het eerste boek niet heb gelezen, had ik tijdens het lezen van dit tweede deel soms het gevoel iets gemist te hebben. De schrijver licht op zich genoeg toe maar ik raad toch aan bij het begin te beginnen voor een zo compleet mogelijk verhaalervaring.
Verraad biedt een spannend verhaal over verraad en macht maar ook over liefde, doorzettingsvermogen en toewijding. Omdat de auteur de verschillende verhaalelementen op het juiste moment met elkaar afwisselt, blijft de spanning tot en met de laatste bladzijde gehandhaafd. Niet iedereen zal het er levend vanaf brengen in deze meeslepende thriller.
ISBN 9789045214139 | Ebook| 401 pagina's | Karakter Uitgevers | juli 2017
© Annemarie, 21 september 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De doorbraak
Simone van der Vlugt
Had haar vader soms liever nog een zoon gehad? Was het uit teleurstelling dat ze een meisje was dat hij haar niets leek te gunnen? De zeventienjarige Romée weet alleen dat haar vader beduidend minder van haar houdt dan van zijn twee zoons. Aan haar moeder heeft ze ook niet veel, die durft niet tegen haar echtgenoot in te gaan. Gelukkig heeft ze Rob, haar oudste broer. Hij is haar steun en toeverlaat. Romée kan het dan ook niet verkroppen dat hij een wereldreis gaat maken. Hij weet toch dat ze het zonder hem niet redt?
Romée dreigt zelfs met zelfmoord maar Rob is onverbiddelijk. Hij gaat en daarmee uit. Romée zal achterblijven in een huis waar ze zich al lange tijd niet meer thuis voelt. In een gezin waarin ze zichzelf niet mag zijn. Romée wil dolgraag naar het conservatorium maar haar vader neemt haar liefde voor muziek niet serieus en wil dat zijn dochter voor meer vastigheid kiest. Vaders wil is wet en Romée zit haar toekomst als zangeres in rook opgaan.
Kort voor Robs vertrek gaat het helemaal mis en Romée slaat op de vlucht. Ze wil niet denken aan wat er gebeurde toen ze dacht dat ze alleen thuis was. Ze wil niet denken aan het geluid van zware voetstappen op de gang en aan haar vader en Rob die met elkaar vochten. Ze vlucht naar Amsterdam, waar haar goede vriend Axel sinds kort woont. Hij zal haar helpen, dat weet ze zeker. Het probleem is alleen dat ze zijn precieze adres niet weet. Toen ze in paniek uit haar slaapkamerraam klom, is ze haar telefoon vergeten.
Er lijkt geen einde aan de Kinkerstraat, waar Axel woont, te komen. Omdat Romée het huisnummer niet weet, lukt het haar niet Axel op te sporen. Ze laat her en der haar gegevens achter en neemt haar intrek in een goedkoop hotel. Na een paar dagen is Romée door haar geld heen. Een korte tijd leidt ze een zwerversbestaan. Samen met de achtentwintigjarige Mahmoud, die ook noodgedwongen op straat leeft, treedt ze op als straatmuzikant om wat geld bij elkaar te sprokkelen. Mahmoud speelt gitaar, Romée zingt.
En dan duikt Axel eindelijk op. Hij ontfermt zich meteen over Romée en ze is de hulp van de vriendelijke Mahmoud al snel vergeten. Alex verbreekt de relatie met zijn vriendin en neemt Romée in huis. Romée vindt het prima. Ze vindt het geen enkel probleem het bed met Axel te delen in ruil voor een warm onderkomen. Dat Axel denkt dat ze van hem houdt, laat ze voor het gemak maar zo. Samen storten ze zich, net als vroeger, op het maken van muziek. Axel benadert flink wat platenbazen en uiteindelijk worden ze uitgenodigd.
In de studio zingen Axel en Romée de sterren van de hemel maar alleen Romée krijgt een contract aangeboden. Axel is woedend en gooit haar op straat maar daar zit Romée niet mee. De wil zangeres te worden is groter dan haar loyaliteit. De platenmaatschappij regelt een nieuw onderkomen voor haar en dan gaat het snel. Voor Romée goed en wel beseft wat er gebeurt, is ze een ster. Heel Nederland dweept met haar.
Romées doorbraak klinkt als een sprookje maar is het dat ook? Voor haar thriller De doorbraak is Simone van der Vlugt met diverse bekende Nederlanders in gesprek gegaan om het artiestenleven van Romée zo getrouw mogelijk weer te geven. Romée wordt steeds vaker voor optredens gevraagd en krijgt al snel met de keerzijde van het artiestenbestaan te maken. Privacy en een uitgerust gevoel lijken haar niet langer gegund te zijn en sommige fans tonen hun bewondering op een ronduit griezelige manier. Wanneer een stalker haar huis weet binnen te dringen, slaat de angst toe.
Zorg ervoor dat je op het juiste moment aan dit boek begint. Kies voor een comfortabele plek met een hapje en een drankje binnen handbereik want dit boek moet in een keer uit. Simone van der Vlugt wist me heel gewiekst een paar keer op het verkeerde been te zetten, iets waar ik erg van heb genoten. De doorbraak kent een goed uitgekiende mengeling van spanning, diepgang, mysterie, familieperikelen en actualiteit. Ik heb me dan ook prima vermaakt met deze sterk geschreven en meeslepende thriller!
ISBN 9789044633306 | Ebook | 208 pagina's | Prometheus | augustus 2017
© Annemarie, 18 september 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Ik weet een geheim
Tess Gerritsen
Maura Isles is forensisch patholoog. Zij werkt al geruime tijd samen met politie-inspecteur Jane Rizzoli en politie-inspecteur Barry Frost. Hun nieuwe zaak stelt hen voor verrassingen, en vereist nogal wat denk- en speurwerk.
Het verhaal begint met een ik-verteller, de dertigjarige Holly, publicist in Boston, die een begrafenis bijwoont. Ze probeert niet op te vallen: we weten dan al dat er iets speciaals aan de hand is met de overledene. Het betreft een jonge vrouw Sarah Basterah, die naar het lijkt omgekomen is door een ongeluk. Ze zou in slaap gevallen zijn met een brandende sigaret. Als Holly naar het huisadres van Sarah rijdt en het verkoolde huis ziet, stapt ze uit. Het verbaast haar niet dat ze een palmblad ziet liggen, zij weet dat de brand geen ongeluk was.
Zij kent een geheim namelijk.
Er vallen meer slachtoffers. Er moet diep gegraven worden om te ontdekken waarom de slachtoffers aangetroffen worden met uitgestoken ogen, of drie pijlen in de borst, verminkingen die na de dood toegebracht zijn. Isles en Rizzoli onderzoeken de levensloop van de slachtoffers om te ontdekken wat de onderlinge relatie is. Want dat is snel duidelijk: het is het werk van een en dezelfde moordenaar. Ze ontdekken dat ook Sarah Basterah een slachtoffer was.
Het is niet sec een raadsel dat opgelost moet worden, het persoonlijke leven van de dames speelt duidelijk een rol. Bij een van de laatste bezoeken van Maura aan haar terminale moeder zegt deze: ‘Je zal er binnenkort wéér een vinden.’ Maura heeft geen idee wat zij bedoelt en wat haar rol is. Waarom vinden speciaal deze mensen de dood? Wat betekent de modus operandi? Als Maura en Jane dat eenmaal weten, kennen ze vast ook de moordenaar…
Behalve de twee inspecteurs volgen we ook Holly. Wat haar rol is wordt langzaam duidelijk.
Maura Isles en Jane Rizzoli zijn voor de fans van Gerritsen oude bekenden. Voor mij was het de eerste kennismaking. Het is mij goed bevallen, het verhaal leest prettig, en de plot is geloofwaardig. De betrokkenheid van de beide dames bij elkaar in hun persoonlijke leven is duidelijk aanwezig, maar nooit zodanig dat een nieuwe lezer denkt: ik heb wat gemist. De autopsies, het aandeel van Rizzoli, zorgen voor een grote hoeveelheid details, waar de lezer wel tegen moet kunnen. Dat ribben gebroken worden of een schedel wordt doorgezaagd, dat is nu eenmaal niet wat je graag ziet - of leest. Maar die uitvoerigheid is belangrijk, zeker in deze thriller. Het is een spannend verhaal, met een onverwacht wending aan het eind.
Tess Gerritsen (1953) is een Chinees-Amerikaanse auteur van thrillers. In de Verenigde Staten zijn de meeste van haar boeken bestsellers maar ook in Europa heeft zij toenemend succes.
ISBN 9789044348521 | paperback | 320 pagina's | The house of books| september 2017
Vertaald uit het Engels door Els Franci-Ekeler
© Marjo, 15 september 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Blogtour Tess Gerritsen
Tess Gerritsen schrijft al 30 jaar thrillers. Onlangs is haar nieuwe thriller Ik weet een geheim verschenen. De recensie van Leestafelrecensent Marjo maakt deel uit van een speciale blogtour ter gelegenheid van dit indrukwekkende jubileum. Lees snel verder om van een voorproefje van het boek te kunnen genieten!
Wil jij deze leuke blogtour volgen? Dit zijn de deelnemende websites:
Thrillers-Leestafel.info mag een voorproefje van Ik weet een geheim met jullie delen. Geniet hieronder van het gehele eerste hoofdstuk.
Tess Gerritsen - Ik weet een geheim
Hoofdstuk 1
Op mijn zevende heb ik geleerd hoe belangrijk het is om bij begrafenissen te huilen. Op de zomerse dag in kwestie was het mijn oudoom Orson die in de kist lag, een man van wie men zich voor- namelijk zijn stinkende sigaren en ongegeneerde winderigheid zou herinneren. Toen hij nog leefde, negeerde hij mij vrijwel altijd, en ik hem, waardoor ik niet bedroefd was om zijn dood. Ik zag ab- soluut niet in waarom ik mee moest naar zijn begrafenis, maar dit waren dingen waar kinderen van zeven niet over mochten beslissen. Zwetend in een geleend zwart jurkje zat ik me stierlijk te vervelen op de harde kerkbank en vroeg me af waarom ik niet thuis had mogen blijven bij papa, die domweg had geweigerd mee te gaan. Papa zei dat het hypocriet van hem zou zijn als hij zou voorgeven te rouwen om een man die hij niet had kunnen luchten of zien. Ik wist niet wat dat woord betekende, hypocriet, maar ik wist wel dat ik net zomin als hij naar de begrafenis wilde. Toch zat ik daar, tus- sen mijn moeder en tante Sylvia, en was ik gedwongen te luisteren naar mensen die een eindeloze stroom nietszeggende loftuitingen uitten over de onopmerkelijke oom Orson. Wat was hij op zijn onafhankelijkheid gesteld! Wat hield hij veel van zijn hobby’s! Wat een hartstochtelijk postzegelverzamelaar!
Niemand zei iets over zijn slechte adem.
Ik zocht afleiding door de mensen in de bank voor ons te bekij- ken. De schouders van tante Donna’s jasje waren bespikkeld met witte roos, en oom Charlie was in slaap gesukkeld, waardoor zijn toupet scheef was komen te zitten en eruitzag als een bruine rat die langs de zijkant van zijn hoofd naar beneden probeerde te kruipen.
Daardoor deed ik iets wat ieder normaal kind van zeven zou doen.
Ik begon onbedaarlijk te giechelen.
De reacties bleven niet uit. Iedereen keek naar me met diep ge- fronste wenkbrauwen. Mijn moeder, die zich dood geneerde, stak vijf scherpe nagels in mijn arm en siste: ‘Wees stil!’
‘Maar het haar van oom Charlie zakt van zijn hoofd, mam! Het is net alsof er een rat in zijn nek wil kruipen!’
Haar nagels drongen nog dieper in mijn vlees. ‘We hebben het er thuis nog wel over, Holly.’
Thuis hadden we het er niet over. Thuis kreeg ik een draai om mijn oren en straf. Zo leerde ik hoe je je tijdens een begrafenis diende te gedragen. Ik leerde dat je moet zwijgen en somber kijken, en dat men soms tranen van je wil zien.
Vier jaar later, toen mijn moeder werd begraven, snotterde ik luidruchtig omdat dat was wat iedereen van me verwachtte.
Vandaag, bij de begrafenis van Sarah Basterash, weet ik niet of men van mij tranen verwacht. Het is meer dan tien jaar geleden sinds ik het meisje dat ik op school kende als Sarah Byrne, voor het laatst heb gezien. We waren geen vriendinnen, dus kan ik niet zeggen dat ik er kapot van ben dat ze dood is. Eerlijk gezegd ben ik alleen uit nieuwsgierigheid naar Newport gekomen om haar begrafenis bij te wonen. Ik wil weten hoe ze is gestorven. Ik móét weten hoe ze is gestorven. Wat een afschuwelijke tragedie, fluistert iedereen in de kerk. Haar man was op zakenreis, Sarah had een paar glaasjes op en was in slaap gevallen met een brandende kaars op haar nachtkastje. De brand was een ongeluk. Dat is tenminste wat iedereen zegt.
Dat is wat ik wil geloven.
De kleine kerk in Newport is tot aan de laatste plaats bezet met de vrienden en vriendinnen die Sarah tijdens haar korte leven had ge- had. Ik heb de meesten van hen nooit ontmoet, net zomin als haar man, Kevin, die onder vrolijker omstandigheden een heel aantrekkelijke man moet zijn, iemand met wie ik zou kunnen flirten, maar die er vandaag gebroken uitziet. Is dat wat verdriet met je doet?
Ik kijk om me heen om te zien wie er allemaal zijn en ontdek in de bank achter me een voormalig klasgenootje, Kathy. Haar gezicht is vlekkerig en haar mascara is uitgelopen. Bijna alle vrouwen en veel van de mannen huilen wanneer een sopraan het beken- de quakernummer ‘Simple Gifts’ zingt, waar iedereen altijd van volschiet. Een ogenblik kijken Kathy en ik elkaar aan, haar ogen gevuld met tranen, de mijne koel en droog. Ik ben zo veranderd sinds we op school zaten, dat het me sterk lijkt dat ze me herkent, maar ze houdt haar blik op me gericht en blijft naar me staren alsof ze een geest ziet.
Ik draai me weer om naar het altaar.
Tegen de tijd dat ‘Simple Gifts’ voorbij is, ben ik erin geslaagd een paar tranen te produceren, net zoals de rest van de aanwezigen. Ik sluit aan bij de lange rij mensen die de overledene de laatste eer willen bewijzen. Als ik bij de gesloten kist ben, bekijk ik de uitvergrote foto van Sarah die op een schildersezel is gezet. Ze was zesentwintig, vier jaar jonger dan ik, en op de foto ziet ze er dauwfris uit, met blozende wangen en een stralende lach. Op de foto is ze het mooie blondje dat ik me herinner van school, waar ik het meisje was naar wie nooit iemand keek, het spook op de achtergrond. Nu ben ik hier, nog helemaal intact, terwijl Sarah, de mooie Sarah, als een hoopje verkoolde beenderen in de kist ligt. Ik weet zeker dat iedereen die naar de foto van ‘Sarah voor de brand’ kijkt, dit denkt.
Ze zien haar stralende gezicht, maar denken aan geschroeid vlees en een geblakerd hoofd.
De rij schuifelt door. Ik condoleer Kevin. Hij mompelt: ‘Dank je dat je bent gekomen.’ Hij heeft geen idee wie ik ben en waar ik Sarah van kende, maar ziet de sporen van mijn tranen op mijn wangen en geeft me dankbaar een hand. Ik heb om zijn dode vrouw gehuild en dat is voldoende om door de ballotage te komen.
Ik glip de kerk uit. Buiten staat een straffe, koude november- wind. Ik loop in snel tempo weg omdat ik niet aangeklampt wil worden door Kathy of andere voormalige klasgenoten. Door de jaren heen is het me gelukt hen allen te mijden.
Of misschien meden zij mij.
Het is pas twee uur. Ik heb van mijn baas bij Booksmart Media de hele dag vrij gekregen, maar misschien ga ik toch maar terug naar kantoor om te zien wat er aan e-mails en telefoontjes is bin-nengekomen. Ik ben publicist voor een tiental schrijvers; het is mijn taak mediaoptredens te regelen, drukproeven uit te sturen, promotiemateriaal te schrijven. Maar voordat ik terugkeer naar Boston, moet ik nog één ding doen.
Ik rij naar Sarahs huis, of wat tot voor kort haar huis was. Wat ervan over is, zijn verkoolde balken en planken en een berg door roet geblakerde bakstenen. Het lage witte hek dat de tuin omsloot, ligt zielig op het gras, geplet en gebroken door de brandweermannen toen zij hun brandslangen en ladders aansleepten. Tegen de tijd dat de brandweer arriveerde, moet het huis al in lichterlaaie hebben gestaan.
Ik stap uit en loop naar de woestenij. De stank van de rook hangt er nog boven. Te midden van de verkoolde restanten zie ik de vage glans van een roestvrijstalen koelkast. Eén blik op deze wijk is vol- doende om te weten dat dit een duur huis moet zijn geweest en ik vraag me af wat voor werk Sarahs man doet, of dat hij uit een rijke familie komt. Een voordeel dat ik nooit heb gehad.
Een windvlaag blaast dode bladeren over mijn schoenen, een knisperend geluid dat me doet denken aan een andere herfstdag, twintig jaar geleden, toen ik tien was en over dode bladeren in het bos liep. Die dag werpt nog steeds een schaduw op mijn leven. Die dag is de reden waarom ik nu hier sta.
Ik kijk naar het tijdelijke gedenkteken dat ter ere van Sarah is opgericht, bestaande uit boeketten die mensen hebben neergelegd, een hele berg reeds verwelkte rozen, lelies en anjers, een eerbetoon aan een jonge vrouw die klaarblijkelijk erg geliefd was. Opeens valt me iets groens op dat niet bij een boeket hoort, maar over de bloemen heen is gelegd, alsof iemand er op het laatste moment aan had gedacht.
Het is een palmblad. Het symbool van de martelaar.
Er glijdt een koude rilling over mijn rug. Ik doe een paar stappen achteruit. Boven het bonzen van mijn hart uit hoor ik het geluid van een naderende auto en als ik omkijk, zie ik een politieauto die afremt en stapvoets langsrijdt. De raampjes zijn dicht en ik kan het gezicht van de agent die erin zit niet zien, maar weet dat hij mij aandachtig bekijkt. Ik draai me om en duik mijn auto in.
Ik wacht tot mijn hartslag bedaart en mijn handen ophouden met beven. Dan kijk ik nog een keer naar het verbrande huis en zie Sarah als zesjarige. Mooie, kleine Sarah Byrne, die voor me in de schoolbus op haar stoel zat te wippen. We waren die middag met ons vijven in de schoolbus.
Nu zijn er nog maar vier van ons over.
‘Vaarwel, Sarah,’ mompel ik. Dan start ik de motor en rij terug naar Boston.
Tess Gerritsen © Spiley - Petra van Vliet
Mannenjacht
Marion van de Coolwijk
Als Marc Keep zich had voorgenomen nog een paar dagen te zwijgen had hij een rouwende in plaats van een woedende weduwe achtergelaten. Kort nadat hij zijn vrouw Karin vertelde dat hij haar voor de veel jongere Babet ging verlaten, werd hij tijdens een autorit onwel waarna hij van de weg raakte. Voor de buitenwereld en haar kinderen veinst Karin verdriet maar haar bloed kookt. Ze hadden het toch goed samen? Waarom is ze dan het slachtoffer van een van de grootste clichés die er zijn geworden?
Karins beste vriendin Els Samp probeert haar zo goed mogelijk te steunen maar haar gedachten dwalen steeds af. Ze maakt zich zorgen om haar man Frank die al maanden met een burn-out thuiszit. De dood en met name de affaire van Marc heeft haar geschokt. Marc en Frank waren al jaren met elkaar bevriend en trokken veel met elkaar op. Was Frank op de hoogte van Marcs overspel? Houdt hij er soms ook een jonge vriendin op na? Els spat bijna uit elkaar van onzekerheid.
Marc en Frank maakten samen met Bart – de broer van Els - en Herman deel uit van een hecht vriendengroepje. Elk jaar gingen ze er met het jacht dat ze jaren geleden samen hebben gekocht op uit. De nog altijd woedende Karin vraagt zich ook af of Marcs vrienden op de hoogte van zijn ontrouw waren. Hielpen ze hem soms allemaal mee met het bedenken van smoezen? Marc was altijd druk en Karin snapt niet dat hij überhaupt tijd voor stiekeme afspraakjes had. Weet Babet wel dat de man die ze van Karin gestolen heeft er niet meer is?
Karin beseft dat de man met wie ze 22 jaar lief en leed deelde een vreemde voor haar was. Door haar verbitterdheid krijgt Els het steeds benauwder. De introverte Frank lijkt helemaal niet op Marc maar ook van Marc had ze niet verwacht dat hij zijn vrouw zou bedriegen. Frank zelf is volkomen overstuur door de dood van zijn beste vriend. Zijn depressie lijkt een dieptepunt te hebben bereikt. Wat als Frank het leven niet meer ziet zitten? Els zou de situatie graag met haar broer Bart willen bespreken maar ze heeft hem al een tijdje niet gezien. Nu ze erover nadenkt vraagt ze zich zelfs af of hij wel op de begrafenis van Marc is geweest. Waar hangt haar chaotische en onverantwoordelijke broer eigenlijk uit?
Schrijfster Marion van de Coolwijk mag zich na het schrijven van haar thrillerdebuut Mangelvrouw naast kinderboekenschrijfster ook thrillerschrijfster noemen. Over Mangelvrouw was ik erg enthousiast maar helaas ben ik over Mannenjacht wat minder te spreken. Het verhaal komt langzaam op gang en ik vond de toon aanvankelijk nogal zeurderig. Gelukkig zit er in het verhaalgedeelte over het personage Peggy wat meer vaart.
Peggy is psycholoog en heeft al een aantal jaar een eigen praktijk. Ze is goed in haar werk maar haar privéleven stelt weinig voor. Het enige familielid met wie ze nog contact heeft is haar veel oudere zus Diana die al jaren in een ggz-instelling woont. Diana is al jaren enorm van slag maar niemand weet wat haar precies overkomen is. Wanneer Peggy eindelijk een flintertje informatie over de traumatische gebeurtenis die Diana’s leven heeft verziekt bemachtigt, is ze niet meer te stoppen. Peggy zint op wraak en is bereid tot het uiterste te gaan.
Marion van de Coolwijk heeft aanvankelijk een vrij goed verhaal te pakken maar de uitwerking laat te wensen over. Zo zijn een aantal doorslaggevende gebeurtenissen wel erg toevallig. Ach, een schrijfster mag best een beetje sjoemelen met de geloofwaardigheid om er een spannend verhaal van te maken maar toen er van een prachtig en integer beroep iets smoezeligs gemaakt werd, verdween mijn interesse als sneeuw voor de zon en voelde ik zelfs hevige ergernis opborrelen.
Wie houdt van een smeuïge thriller waarin schokkende onthullingen elkaar in hoog tempo opvolgen en het niet zo nauw neemt met de aannemelijkheid van een verhaal, zal zeker van deze thriller genieten. Zelf heb ik mijn hoop vooral op een volgend boek van deze schrijfster gevestigd. Met Mangelvrouw heeft Marion van de Coolwijk me van haar kunnen overtuigd en ik hoop dan ook dat haar volgende thriller weer een schot in de roos is.
ISBN 9789045213934 | Ebook | 242 pagina's | Karakter Uitgevers | juli 2017
© Annemarie, 11 september 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Achter de voordeur
Alex Marwood
Dat de huisbaas een onguur type is en de huur bij voorkeur contant int, is een goed teken. Colette denkt niet dat de man een gedegen administratie voert en dat is voor iemand als zij alleen maar gunstig. Colette is namelijk al een paar jaar op de vlucht. Toen ze nog als Lisa Dunne door het leven ging, had ze een goedbetaalde baan bij een hippe club waar het geld rijkelijk vloeide. Er kwam zelfs veel meer geld binnen dan er omzet werd gedraaid. Het bedrijf waste zo openlijk geld wit dat de politie binnen de kortste keren voor de deur zou staan. Voor die tijd zou Lisa ontslag nemen, dat nam ze zich keer op keer voor.
Lisa was niet snel genoeg. Niet doortastend genoeg. Toen ze na een succesvolle avond met een tas vol geld naar de kluis van de club liep, hoorde ze een vreemd geluid. Waren er mensen in de club achtergebleven? Lisa liep op het geluid af en stuitte op een afschuwelijk tafereel. Een onbekende werd door haar baas Tony en vier van zijn kompanen doodgetrapt. Toen Lisa van schrik naar adem snakte, werd haar aanwezigheid opgemerkt. Lisa rende voor haar leven, de tas met het geld nog in haar armen geklemd.
Sindsdien is Lisa op de vlucht. Het is geen kwestie van simpelweg het geld teruggeven, daarvoor heeft ze te veel gezien. Als Colette is ze door een groot deel van Europa gereisd maar Tony wist haar overal te vinden. Nu is ze terug in Engeland, in een anonieme kamer in een huis vol mensen die ze niet kent. Eindelijk is ze weer in de buurt van haar moeder, met wie het steeds slechter gaat. De vrouw die haar met vallen en opstaan grootbracht lijdt aan vasculaire dementie. Het zal niet lang meer duren voor Lisa helemaal geen familie meer heeft. Tot die tijd hoopt ze haar moeder zo veel mogelijk te kunnen bezoeken. Ze hoopt vurig dat het haar zal lukken uit handen van Tony te blijven.
Het huis is opgedeeld in zes kamers. Lisa komt terecht in de kamer van ene Nikki, die met de noorderzon is vertrokken. Het is een rommeltje in de kamer en al Nikki’s spullen liggen er nog. Even is Lisa verbaasd maar dan beseft ze dat ze zelf ook meerdere keren met achterlating van bijna al haar spullen op de vlucht is geslagen. Wie is zij om over Nikki te oordelen? Ongemakkelijk is het wel. Het is moeilijk je thuis te voelen in een ruimte die door de spullen van een ander wordt gedomineerd. De badkamer is op de gang, die zal Lisa moeten delen met muziekleraar Gerard Bright. Volgens de huisbaas is het een uiterst rustige man. Lisa ontdekt al snel dat Gerard zich nooit laat zien.
Naast Lisa en de stille muziekleraar wordt het pand bewoond door de brutale tiener Cher, de knappe vluchteling Hossein, de bejaarde Vesta en de vriendelijke veertiger Thomas. Slecht een van weet dat Nikki nooit is vertrokken. Een van Lisa’s nieuwe buren heeft Nikki gedood en doet verwoede pogingen haar lichaam te conserveren, zoals dat ook met eerdere slachtoffers is gebeurd. Overbodig geworden lichaamssappen en -vetten worden zorgvuldig door de afvoer weggespoeld. Lange tijd komt de moordenaar met de gruweldaden weg maar dan raakt de afvoer verstopt…
Waar is ze?, het vorige boek van Alex Marwood was heerlijk spannend maar met Achter de voordeur bewijst ze dat ze nog veel meer in haar mars heeft. Ik ben dol op dit soort verhalen, waarin een groep mensen door een speling van het lot op elkaar aangewezen is. Zes heel verschillende mensen delen tegen wil en dank dezelfde voordeur. Allemaal hebben ze zo hun eigen wensen, verlangens en problemen. Zo komt de jonge Cher op een nogal ongewone manier aan het geld voor de huur en voelt Vesta zich na een inbraak niet langer veilig in het huis waar ze al haar hele leven woont.
Wie van Lisa’s nieuwe buren houdt er een lugubere verzameling aangeklede lijken op na? Achter welke onschuldige glimlach gaat een meedogenloze moordenaar schuil? Door de proloog had ik een deel van de ontknoping al door. De schrijfster maakt het de doorgewinterde thrillerlezer in dat gedeelte van het verhaal iets te makkelijk. Gelukkig deed het geen afbreuk aan mijn nieuwsgierigheid naar de rest van het verhaal.
Alex Marwood, een pseudoniem van Serena Mackesy, heeft met Achter de voordeur een heerlijk spannende thriller neergezet waarin gruwelijkheden en gezelligheid elkaar op speelse wijze afwisselen. Ik kijk nu al naar haar volgende thriller uit!
ISBN 9789402309379 | Ebook | 400 pagina's | Boekerij | augustus 2017
Vertaald door Mariette van Gelder
© Annemarie, 11 september 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De rechter en zijn beul
Friedrich Dürrenmatt
Friedrich Dürrenmatt (1921-1990) was Zwitserlands beroemdste schrijver van de twintigste eeuw. Hij schreef toneelstukken, hoorspelen, romans en verhalen. Veel van zijn werk is verfilmd. Dürrenmatt schreef het volgende over zijn drijfveer om misdaadromans te schrijven:
‘Hoe kun je als kunstenaar nog bestaan in een wereld waarin werkelijk alles cultuur is? […] Misschien kan dat het beste door misdaadromans te schrijven, daar kunst te scheppen waar niemand het verwacht. De literatuur moet zo licht worden dat ze op de weegschaal van de literatuurkritiek niets meer weegt. Alleen zo wordt ze weer belangrijk.’
Politieagent Alphons Clenin treft langs de weg van Lamboing een blauwe Mercedes aan. Hij vermoedt in eerste instantie met een dronken of slapende man daarin. Bij een nadere inspectie blijkt de inzittende dood te zijn én de dode is politie-inspecteur van de stad Bern, Ulrich Schmied.
Zo begint deze misdaadroman van Friederich Dürrenmatt. Net als in De verdenking, is ook hier hoofd-commissaris Hans Bärlach de hoofdpersoon en hij is de superieur van de dood in zijn auto gevonden Schmied. Nog voor het onderzoek goed op gang is gekomen, meldt Bärlach zijn meerdere, Dr. Lucius Lutz dat hij al een verdachte voor ogen heeft. Op de vraag van Lutz wie dat is, antwoordt de hoofd-commissaris, dat hij dat nog niet kan vertellen. Zowel Lutz als de lezer is dan teleurgesteld, maar het prikkelt wel de nieuwsgierigheid van de lezer, omdat je tijdens het lezen van dit boek steeds met de wetenschap leeft, dat Bärlach al weet wie de dader is. Dat is precies het doel van het lezen van een misdaadroman, om uiteindelijk te weten wie de dader is van het misdrijf.
Bärlach heeft een slechte gezondheid en daarom vraagt hij Lutz om een assistent in het onderzoek naar de dood van Schmied. Als Lutz vraag aan wie daarbij denkt, antwoordt Bärlach, dat hij inspecteur Tschanz graag als assistent zou willen hebben. Ondanks dat deze terug moet komen van vakantie, vindt Lutz dit een prima idee, aangezien Tschanz zeer zijn best doet criminalistisch op de hoogte te blijven. Een eigenschap die Lutz zeer waardeert.
De manier van schrijven van Dürrenmatt is ontzettend knap en geestig tegelijk. Zoals hij zelf zegt wil hij met zijn misdaadromans kunst scheppen daar waar niemand het verwacht. Dat is precies wat de schrijver doet in deze roman. In het nawoord van Gerhard P Knapp. lezen we ook dat Dürrenmatt in het door hem geschreven essay Theaterprobleme schrijft dat de auteur wil dat 'literatuur' bescheidener is, toegankelijker voor velen. Een combinatie van amusement en diepte. Die combinatie is ruimschoots in De rechter en zijn beul aanwezig.
Die diepgang zit hem met name in de gesprekken die de personages onderling voeren en de daarbij schijnbaar onbeduidende zinnen die worden uitgesproken, maar waarmee de auteur de lezer aan het denken zet. Een heel mooi voorbeeld daarvan lezen we als er tijdens het onderzoek nog meer doden vallen waardoor de politie zich min of meer machteloos voelt en de chef van Bärlach, Lutz, uitgerekend tegen advocaat en parlementariër Von Schwendi zegt:
Ja, dan richten wij mensen uit angst voor elkaar staten op. We omringen ons met allerlei bewakers, met politie, met soldaten, met een openbare mening, maar wat hebben we eraan? Een leeghoofd aan de top van een grote mogendheid, meneer de parlementariër, en weg zijn we, een [crimineel als] Gastmann, en doorbroken zijn onze linies, omzeild zijn de voorposten.
Lutz kan daarbij niet weten welke rol Bärlach in deze situatie heeft gespeeld en dat deze situatie het bewijs zal leveren tegen de door Bärlach steeds verdachte persoon. Die verdachte persoon doet dan hijgend de volgende uitspraak tegen Bärlach, die tevens de titel van het boek zal opleveren: Dan was u de rechter en ik de beul.
Hoe dat precies zit zal de lezer begrijpen als hij dit boeiende boek van Dürrenmatt heeft gelezen.
ISBN 9789025306410| Paperback | 136 pagina's | Uitgeverij Atlas Contact | juni 2017
Oorspronkelijk titel: Der Richter und sein Henker Vertaling uit het Duits door: Ria van Hengel
© Ria, 8 september 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
De manipulator
Anne Daniel
De ik-verteller, de 35-jarige Claire, heeft een adviesbureau. Dat zegt ze tenminste, als iemand vraagt wat voor werk ze doet. Maar in feite is ze manipulator. Als je met iemand in de clinch ligt, omdat die persoon niet wil doen wat jij wilt, dan kun je Claire inhuren, die er voor zal zorgen dat die persoon wel in het gareel gaat. Zij weet als geen ander hoe ze mensen moet bewerken om te doen wat iemand anders wil, en dat terwijl de betrokkene denkt dat hij of zij het zelf bedacht heeft.
In dit verhaal spelen drie van haar klusjes een rol. In het heden werkt ze aan de zaak van Jean, een oudere man die op een architectenbureau werkt, maar op zijn gemak zijn tijd uitzit tot zijn pensioen. Zijn inactiviteit en het feit dat hij niet mee wil in de moderne ontwikkelingen ergeren Erik, zijn baas. Erik huurt Claire in om er voor te zorgen dat Jean ontslag neemt.
Dan wordt ze benaderd door Jurgen De Decker, die haar vraagt een linkse politicus te manipuleren. Deze De Graeve moet ja zeggen tegen wapenleveringen die van economisch belang zijn voor het land. Claire staat voor een dilemma. De Decker eist namelijk volledige geheimhouding, en zij heeft altijd alles met Eva, haar vriendin gedeeld. Er is iets gebeurd met Eva, waardoor Claire zich schuldig voelt, ze kan het niet maken om nu niets meer te vertellen! En ze moet meteen stoppen met de zaak van Jean, maar dat is nog niet afgerond. Dat druist tegen haar eer in.
Dan duikt Guido op in het leven van Claire, ‘slachtoffer’ van een oude zaak: Guido vindt dat zij hem te gronde heeft gericht en hij wil wraak. Daar gaat hij nogal ver in. Maar is het eigenlijk niet Claire zelf die al deze problemen teweeg heeft gebracht?
Thrillerdebuut van de Vlaamse schrijfster Anne Daniel (1971, Mechelen) die in Nederland woont. Het is een origineel plot al grenst het soms aan het onwaarschijnlijke. Ach, de werkelijkheid is vaak vreemder dan wat er in boeken beschreven wordt! In ieder geval krijgt Anne Daniel het voor elkaar dat we dit boek vlot uitlezen, nieuwsgierig naar hoe het nu precies zit! Het verhaal loopt lekker, heeft wat Vlamingismen, die voor wat jus zorgen.
We leren Claire kennen als een mens van vlees en bloed, ook al heeft ze een eigenaardig beroep gekozen. Ze woont samen met een kat, waar ze dol op is, hetgeen haar niet verhindert een beetje verliefd te worden. Bepaalde verhaallijnen zijn niet helemaal afgerond, het zou zomaar kunnen dat we meer te lezen krijgen over Claire.
ISBN 9789462420625 | paperback | 240 pagina's | Kramat| maart 2017
© Marjo, 4 september 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Domina
L.S. Hilton
In Venetië hoopt de Britse Judith Rasleigh een nieuw leven op te bouwen. Onder een andere naam weliswaar, want ze wordt door de Franse politie gezocht. Toen ze zich van medewerker van een veilinghuis ontpopte tot een rijke kunsthandelaar heeft dat voor een aantal mensen in haar omgeving dodelijke gevolgen gehad. Judith kan zich maar beter even gedeisd houden en dat doet ze onder de naam Elisabeth Teerlinc, een elegante eigenaresse van een galerie in Venetië.
Judith is trots op haar nieuwe leven. Hoewel ze in een achterbuurt opgroeide kan ze zich geen leven zonder smaakvolle kleding, dure sieraden en een huis vol kunst en designmeubelen meer voorstellen. Ze heeft keihard voor haar nieuwe bestaan geknokt en ze is niet van plan alles vanwege een paar moorden kwijt te raken. Bovendien ging het om een samenloop van omstandigheden. Dat kan men haar toch zeker niet persoonlijk aanrekenen?
Tijdens Judiths eerste expositie in Italië maakt ze kennis met Tage Stahl, een enthousiaste kunstliefhebber. Voor ze een uitgebreid gesprek met hem aan kan knopen, wordt ze door een onbekende Rus benaderd. Hij legt haar uit dat zijn opdrachtgever op zoek is naar iemand die zijn collectie voor hem kan taxeren. Judith begrijpt uit de woorden van de man dat het om een schimmige privéverzameling moet gaan. Op het moment dat ze haar mond opendoet om te weigeren noemt de Rus een exorbitant bedrag. Uiteraard zou Judith nu nog hardnekkiger moeten weigeren maar dat doet ze niet. Ze geeft aan dat ze geïnteresseerd in de opdracht is. Het grote geld lonkt.
De opdrachtgever blijkt niemand minder dan Pavel Jermolov te zijn. Iedereen in het kunstwereldje weet dat hij een uiterst indrukwekkende kunstverzameling moet bezitten maar niemand weet precies om welke werken het gaat. Het is bijna niet te geloven dat ze de kans krijgt zijn collectie te bekijken. Wanneer ze een maand later in zijn zorgvuldig van de buitenwereld afgeschermde onderkomen naar de werken kijkt, blijkt de collectie nog indrukwekkender dan ze had durven dromen. Er zit voor Judith niks anders op dan de opdracht te weigeren. De collectie is zo omvangrijk dat ze die onmogelijk binnen de gestelde termijn kan taxeren.
Judith keert met lege handen naar Venetië terug en besluit op een uitnodiging van Tage Stahl, de man die ze tijdens de expositie ontmoette, in te gaan. Een feestje op Ibiza is precies wat ze nodig heeft. Helaas mondt het feestje uit in een smakeloze orgie en doet iemand een uitspraak die Judith met zorgen vervult. Wanneer ze na het feestje steeds vaker spullen op vreemde plekken in haar woning terugvindt en mensen in haar omgeving bizarre ongelukken krijgen, beseft Judith dat haar dekmantel niet langer toereikend is. Ze slaat op de vlucht.
Domina is de opvolger van het boek Maestra, waarmee schrijfster L.S. Hilton internationale bekendheid verwierf. Ik heb het eerste boek niet gelezen en dat had ik beter wel kunnen doen want ik merkte steeds dat ik belangrijke informatie heb gemist. Of Domina een sterke opvolger van Maestra is, kan ik niet beoordelen maar als standalone is Domina niet geschikt. Het verhaal is veel te mager en de acties van het hoofdpersonage passen niet bij haar vermeende intelligentie. Een kunstexpert uit Europa die onderduikt, doet dat immers doorgaans niet door een galerie in Venetië te openen.
Domina is een thriller voor lezers die dol zijn op mode en exclusieve feestjes. Zelf miste ik diepgang en vond ik de uitwerking van het verhaal niet goed genoeg. Wat me wel aansprak is de liefde voor kunst, met name voor de werken van Caravaggio, die het boek uitwasemt. Het is duidelijk dat de schrijfster veel tijd in research naar dit onderwerp heeft gestoken. Helaas heeft L.S. Hilton me met de rest van het boek niet van haar kunnen overtuigd. Ik raad iedereen die deze boeken toch wil lezen dan ook aan om bij het eerste deel te beginnen.
ISBN 9789044351392 | paperback | 342 pagina's | The House of Books | april 2017
Vertaald door Yolande Ligterink
© Annemarie, 4 september 2017
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER
Pagina 55 van 217