Jussi Adler-Olsen
Het verhaal begint in Spanje, waar journalist Joan Aigader het nieuws ziet. Een teller houdt het aantal verdronken vluchtelingen in de Middellandse Zee bij en Joan, die volkomen aan de grond zit, besluit naar Cyprus te reizen, omdat hij verwacht daar een goed verhaal te kunnen maken over de vluchtelingen die daar aanspoelen. Hij steelt dus bijna 1.600 euro van z’n ex-vriendin en koopt voor 500 euro een ticket naar Cyprus. Daar maakt hij foto’s van aangespoelde lichamen en een slachtoffer, een vrouw die de boeken in gaat als slachtoffer 2117 fascineert hem. Het is een oudere vrouw, die duidelijk uit betere kringen komt.
Hij maakt er een verhaal van dat de voorpagina van de krant, waarvoor hij als freelancer werkt, haalt. Op de redactie probeert hij z’n onkosten te declareren, maar dat stuit op onbegrip. Hij blijkt namelijk met z’n voorpaginaverhaal de krant voor schut gezet te hebben. Alle andere kranten blijken namelijk hetzelfde verhaal te hebben, maar dan met de toelichting dat slachtoffer 2117 niet is verdronken, maar dat ze vermoord is. Hij krijgt het bedrag dat hem oorspronkelijk voor zijn verhaal beloofd is en daarnaast krijgt hij nog 5.000 euro met opdracht om het verhaal van de vermoorde vrouw tot op de bodem uit te zoeken. Dit brengt hem uiteindelijk in zeer grote problemen.
In een voorstad van Kopenhagen is Alexander bezig met een computerspel. Hij isoleert zich van de buitenwereld en heeft een afkeer van de mensheid. Hij zit verschanst in z’n kamer en komt daar alleen uit, als z’n ouders niet thuis zijn. Dan leegt hij de pot, waarop hij z’n behoefte doet in het toilet en smeert boterhammen voor de rest van de dag, wanneer hij zich weer in z’n kamer verschanst. Z’n blik glijdt van de computer naar de voorpagina van de krant, die hij op de muur heeft gehangen. De kop over slachtoffer 2117 heeft z’n aandacht getrokken. De vrouw op de foto doet hem aan z’n grootmoeder denken en hij besluit de dood van de vrouw te wreken op mensen als z’n ouders, de mensen die in zijn ogen door hun cynisme en onverschilligheid verantwoordelijk zijn voor de ellende in de wereld. Hij besluit dat hij, als hij in z’n computerspel 2117 slachtoffers heeft gemaakt, z’n kamer zal verlaten en de dood van de oude vrouw wreken, evenals alle ellende die hij zelf heeft meegemaakt.
Hij kijkt naar het samoeraizwaard dat hij van z’n grootmoeder heeft geërfd en dat aan de andere muur hangt. Het zwaard heeft hij geslepen en als de tijd daar is, zal hij het gebruiken om wraak te nemen op de wereld. Later belt hij anoniem verschillende keren met afdeling Q om aan te kondigen dat hij, zodra hij in z’n spel de 2117 heeft bereikt, tot actie over zal gaan.
Op afdeling Q krijgt Carl het bericht dat Lars Bjørn, z’n chef, overleden is. Carl is weliswaar geen fan van de man, maar Assad schijnt een bijzondere band met z’n chef te hebben. Als Carl het nieuws aan Assad overbrengt, blijkt deze al op de hoogte te zijn. Hij heeft de weduwe getroost en vertelt hoe hij Lars Bjørn heeft leren kennen, namelijk in Irak, bij een poging om de broer van Lars, Jesse Bjørn uit de gevangenis te krijgen. In het verzorgingshuis waar Jesse Bjørn verblijft, hoort Assad dat Jesse op dezelfde dag, niet lang nadat hij gehoord heeft dat z’n broer is overleden, zelfmoord heeft gepleegd. De broers betekenden veel voor Assad, maar dat is verder te lezen in dit boek waarin we meer leren over het verleden van Assad.
Na z’n bezoek aan het verzorgingshuis waar Jesse Bjørn zelfmoord heeft gepleegd, brengt Assad een bezoek aan Rose, die sinds ze gegijzeld is geweest door een paar gewelddadige jonge vrouwen (zie Selfies), niet echt in de werkelijkheid is teruggekeerd. Ze is 20 kilo aangekomen en lijkt zich helemaal van de buitenwereld te hebben afgesloten. Assad brengt haar boodschappen en in haar slaapkamer ziet hij een krantenknipsel met een foto van slachtoffer 2117 aan de muur hangen. Assad herkent de vrouw. Het is Lely Kababi, die zich over het gezin van Assad heeft ontfermd toen ze uit Irak vluchtten. Op een andere foto ziet hij nog een paar mensen die hij herkent.
Assad vertelt het verhaal over z’n verleden en zo leren we de beul Ghaalib kennen, die vervelende herinneringen aan z’n ontmoeting met Assad heeft. Hij wil wraak nemen en heeft ook nog andere plannen. Joan wordt hierin gebruikt als een soort marionet, wiens artikelen het een en ander in gang moeten zetten. Om af te rekenen met de demonen uit z’n verleden, moet Assad naar Duitsland, waar Ghaalib op hem wacht. Hij gaat samen met Carl op weg en ze belanden in Berlijn, waar Ghaalib een aanslag heeft gepland, die ook de ultieme wraak op Assad moet worden.
Het boek telt op een gegeven moment af en het voert de lezer door een soort achtbaan. In ieder hoofdstuk staat een van de hoofdpersonen in het verhaal centraal. Het springt van Joan Aigader, naar Alexander, Carl, Assad, Ghaalib, Gordon en Rose. Sommigen krijgen meerdere hoofdstukken achter elkaar en andere duiken maar een paar keer op. Het boek is overigens niet moeilijk te lezen, want de chronologie blijft hetzelfde Dit keer is er geen sprake van een misdrijf dat al gepleegd is en dat moet worden opgelost, maar draait het meer om het voorkomen van een aantal misdrijven. Het is een gruwelijk verhaal geworden, waarin de kamelenuitdrukkingen van Assad voor wat lichtpuntjes zorgen.
ISBN 978 90 446 4282 7 | Paperback | 477 pagina’s | Prometheus | oktober 2019
vertaald door Kor de Vries
© Renate 25 juli 2021
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER