Apostel van Tricht
Paul Sterk
Het boek begint met een citaat van Daniel Defoe, waarin hij Vrijdag laat vragen waarom die God, als hij zoveel sterker is dan de Duivel, dan Satan niet doodt?
Vinden we het antwoord, zoals Paul Sterck dat zou willen geven terug in dit boek?
Zefan is een jongen van twaalf ambachten, dertien ongelukken. Na de dood van zijn moeder – zijn vader leeft al lang niet meer - verlaat hij zijn thuis. Met zijn broer Boris heeft hij niets.
Het verhaal begint met een verder niet met naam genoemde oorlog waarin Zefan soldaat is geworden. Als kanonnenvoer kan iedereen dienen.
Hij vindt een vriend, een vaderfiguur, K, die hem veel leert. Een van de boeken die K heeft, is een Bijbel met illustraties van Gustave Dorée. Prenten die een grote indruk maken op Zefan.
De oorlog lijkt allesverwoestend te zijn. As ze zich samen op het slagveld bevinden, zien ze een ruiter op hen afkomen. K wordt meegenomen.
‘Toen we opstonden hoorden we een paard in galop naderen. Een unicum in deze omgeving. De ruiter stopte bovenaan de greppel. Hij was ongewapend en stak een hand in de lucht om ons te groeten. De damp sloeg uit de neusgaten van het paard. Hij zweeg. Een ruime, donkere kap voorkwam dat we recht in zijn gezicht konden kijken. Dit was geen uniform van onze vijand en dat stelde me gerust. Zijn lange mantel wapperde in de wind. De allure van klassiek makelij. Maatwerk. Ik vroeg me af wie zijn kleermaker was.’
Als Zefan alleen achterblijft is de hele wereld veranderd. Het is de eerste gebeurtenis die ons binnenleidt in een vreemde wereld. Een wereld die zou kunnen zijn wat we na de Apocalyps zouden kun en zien. Wie is die ruiter? Hij komt terug voor een gesprek.
‘Ik weet wat u niet bent. U bent geen normaal mens. Niets wat ik ooit eerder gezien heb.’
‘Ik ben alles. Het begin en het einde. In één woord: alomtegenwoordig. eEen klein voorbeeld ter verduidelijking: ik zweef op dit moment ook in een sterrenstelsel dat door jullie soort bij lange na niet ontdekt is.’
Steden en dorpen zijn verwoest, vooral kerken en overheidsgebouwen zijn grondig aangepakt. Alle levende wezens zijn weg. Foetsie. Maar toch niet: hij ontmoet Anna, en er zijn bij haar nog dieren. Samen trekken ze verder, vinden Ursula, die ook weer verdwijnt. De reis gaat verder, naar Maastricht. En daar is Johan, een man die zijn zin wil doordrijven. Hij heeft zo zijn eigen ideeën over de toekomst voor zover die nog bestaat.
Het is een verhaal dat zich moeilijk laat beschrijven. Wanneer speelt het? Er is sprake van communicatiemiddelen en moderne oorlogswapens, dus misschien toch in het heden.
Het is een soort roadnovel na de Apocalyps, langs de Renus en de Maas, via Luik met als einddoel Maastricht. Maar er lijken geen grenzen te zijn. Om terug te komen op het citaat: de mens lijkt aan zichzelf overgelaten.
Waar zijn de levende wezens gebleven? Zijn zij de verdoemden of juist de uitverkorenen? En wat is de rol van deze paar overgebleven mensen?
Iedere lezer mag er een eigen uitleg aan geven, alles is mogelijk. Het is een boek vol symboliek: zwarte vogels en lieveheersbeestjes. Wezens die kunnen veranderen in iets anders, of is dit ook die geheimzinnige ruiter?
Ik weet niet precies wat ik gelezen heb, maar er zijn beelden die blijven hangen, een somber beeld. Er zitten thrillerachtige elementen in, vooral op het laatst, wat de verwarring nog groter maakt.
Paul Sterk (Venlo, 1964) studeerde, na het Gymnasium B, gezondheidswetenschappen aan de Rijksuniversiteit Limburg. Hij is als adviseur en kwaliteitsmanager in de gezondheidszorg werkzaam geweest. In deze sector bekleedde hij ook diverse bestuurlijke en toezichthoudende functies. Daarbij is hij docent en publicist op het gebied van kwaliteit en zorg. Zijn eerste ‘rock ’n roll road novel’ Via sterren en zeemeerminnen werd in 2008 uitgegeven.
ISBN 9789078407843| Paperback|303 pagina's | Uitgeverij Tic | 20 september 2011
© Marjo, 29 oktober 2011
Lees de reacties op het forum en/of reageer, klik HIER